De Wsf 2000 is voor degenen die op die wet een beroep kunnen doen een naar zijn aard en doel als passend en toereikend aan te merken voorziening als bedoeld in artikel 42, eerste lid onder b, van de WIJ . Ten tijde hier van belang kon betrokkene echter geen beroep meer doen op de Wsf 2000 omdat hij gedurende de maximale periode studiefinanciering had ontvangen. Artikel 42, eerste lid, aanhef en onder b, van de WIJ staat er niet aan in de weg dat betrokkene recht heeft op een inkomensvoorziening. De omstandigheid dat de wetgever een bewuste keuze heeft gemaakt om de studiefinanciering in duur te beperken maakt dat niet anders.