Ontslag. Primair wegens ongeschiktheid anders dan door ziekte of gebrek, subsidiair wegens een verstoorde arbeidsrelatie. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat uit de feiten blijkt van (zeer) onwenselijk gedrag van betrokkene, maar dat die gedragingen onvoldoende zwaarwegend zijn om te concluderen tot ongeschiktheid. Hoewel zeker niet is uitgesloten dat ook in privé-gedrag aanwijzingen kunnen zijn gelegen voor ongeschiktheid voor de functie, is dat hier niet het geval. De rechtbank heeft ook de subsidiaire ontslaggrond terecht als onhoudbaar aangemerkt. Samenwerkingsproblemen komen uit het dossier met name naar voren tussen betrokkene en zijn toenmalige leidinggevende. Deze leidinggevende was ten tijde van het ontslagbesluit niet meer als zodanig werkzaam. Van een onherstelbaar verstoorde verhouding met anderen op de afdeling is op grond van de stukken niet gebleken.