Oplegging loonsanctie. Appellant heeft de wachttijd van 104 weken terecht, met 52 weken verlengt. Betrokkene heeft onvoldoende re-integratie-inspanningen via het tweede spoor verricht. De stelling dat betrokkene niet gehouden was het tweede spoor in te zetten voordat vaststond dat het eerste spoor niet meer aan de orde was, wordt verworpen. Voor zover betrokkene het standpunt heeft ingenomen dat zij steeds de adviezen van de bedrijfsarts en arbeidskundige van ArboNed heeft gevolgd en dat zij niet aansprakelijk is voor de mogelijke tekortkomingen daarvan, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 18 november 2009, LJN BK3713, waarin is geoordeeld dat het Uwv er terecht van uitgaat dat de verantwoordelijkheid voor re-integratie bij de werkgever is gelegen.