Niet is komen vast te staan dat appellante op 1 augustus 1993 weer geschikt was voor de arbeid als secretaresse zoals zij die voor het intreden van de
arbeidsongeschiktheid in 1979 heeft verricht. Voorts is de Raad niet gebleken dat arbeid met eenzelfde belasting en beloning als de arbeid die appellante destijds bij X. heeft verricht, bij andere werkgevers voorhanden was op
de datum 1 augustus 1993. De Raad merkt op dat hem niet is gebleken dat aan de onderhavige schatting geschiktheid voor passende functies (mede) ten grondslag is gelegd. Vernietiging uitspraak, alsmede de bestreden beslissing.