Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Directeur/eigenaar van twee vennootschappen sluit vaststellingsovereenkomst.

Later beroept hij zi h erop dat die overeenkomst namens één van de vennootschappen is gesloten.

Tevergeefs. De andere vennootschap is ook verplicht tot nakoming omdat de directeur/eigenaar ervan op de hoogte was dat de ene vennootschap niet in staat was te betalen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK MIDDELBURG

" \* MERGEFORMAT

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 75041 / HA ZA 10-445

Vonnis van 22 juni 2011

in de zaak van

[eiser],

wonende te Zwijndrecht,

eiser,

advocaat mr. J.M.C. Wessels te Zwijndrecht,

tegen

1. de buitenlandse vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk NESSELANDE DETACHERINGS LIMITED,

gedaagde,

niet verschenen,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NESSELANDE LOGISTICS & SPECIAAL TRANSPORT B.V.,

gevestigd te Dordrecht,

gedaagde,

advocaat mr. L.P. Quist te Zwijndrecht.

Partijen zullen hierna [eiser] en Nesselande B.V. worden genoemd en Nesselande Ltd en Nesselande B.V. gezamenlijk Nesselande c.s..

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de conclusie van antwoord

- de conclusie van repliek

- de conclusie van dupliek.

De feiten

[eiser] is in dienst geweest bij Nesselande Ltd. Door deze vennootschap is [eiser] te werk gesteld bij Nesselande B.V.. De laatst genoemde vennootschap schrijft op 18 mei 2009 aan [eiser]:

Geachte heer [eiser],

Zoals u wellicht kunt begrijpen hebben wij een lastige maar zeer noodzakelijke beslissing moeten nemen inzake uw continuïteit bij Nesselande Logistics en Speciaal Transport B.V..

(…)

Wij gaan er dan ook voor zorgen dat u een correcte eindafrekening van ons gaat ontvangen tot aan uw laatstgewerkte dag bij ons (…)

Partijen hebben zich vervolgens gewend tot een mediator en hebben in dat verband twee mediationovereenkomsten gesloten, één tussen [eiser] en Nesselande B.V. en één tussen [eiser] en Nesselande Ltd. Beide overeenkomsten zijn ondertekend door [A.]. De mediation heeft geleid tot overeenstemming over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Nesselande Ltd. Op grond van de door partijen gesloten vaststellingsovereenkomst diende Nesselande Ltd. vóór 18 mei 2010 aan [eiser] te voldoen € 10.528,80 bruto terzake achterstallig loon. Deze afspraak is schriftelijk vastgelegd in een onderhandse akte, die door [eiser] is ondertekend en die namens Nesselande Ltd is ondertekend door haar bestuurder [B.] en namens Nesselande B.V. is ondertekend door haar bestuurder [A.]. Nesselande Ltd is op 16 november 2010 in staat van faillissement verklaard.

Het geschil

[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Nesselande c.s.

1. hoofdelijk veroordeelt tot nakoming van alle uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij daarmee in gebreke blijft;

2. Nesselande c.s. hoofdelijk veroordeelt aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 11.587,77 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening;

3. Nesselande c.s. veroordeelt in de kosten van de procedure.

[eiser] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Van meet af aan hebben [eiser] en zijn collega’s de werkzaamheden verricht voor Nesselande B.V.. Tijdens de mediation heeft [A.] de beide vennootschappen vertegenwoordigd. [B.] is bij de mediation niet aanwezig geweest. [eiser] heeft met [A.] overeenstemming bereikt over de aan hem te betalen vergoeding. [A.] heeft daarbij aangegeven dat de betaling zou plaatsvinden door Nesselande Ltd.

Nesselande c.s. voert verweer. Nesselande B.V. en Nesselande Ldt zijn zelfstandige vennootschappen. Nesselande Ltd is bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar enige bestuurder [B.]. Zij ontkent bij gebrek aan wetenschap dat Nesselande Ltd haar verplichtingen niet is nagekomen. De vaststellingsovereenkomst geeft [eiser] geen grond voor een vordering op Nesselande B.V.. De rol van [A.] heeft geen enkel betekenis gehad voor de inhoud van de vaststellingovereenkomst nu deze is ondertekend door [B.], die daarmee alle rechtshandelingen van [A.] heeft bekrachtigd.

De beoordeling

Tussen partijen staat als niet weersproken vast dat [A.] bestuurder is van Nesselande B.V., dat [eiser] en zijn collega’s de werkzaamheden voor Nesselande B.V. hebben verricht, dat [A.] de beide vennootschappen ter gelegenheid van de mediation heeft vertegenwoordigd en dat [eiser] met [A.] overeenstemming heeft bereikt over de aan hem te betalen vergoeding. Gegeven de verwevenheid tussen Nesselande B.V. en Nesselande Ltd en gelet op het feit dat [A.] gemachtigd was om Nesselande Ltd ter gelegenheid van de mediation te vertegenwoordigen en namens Nesselande Ltd met [eiser] een finale regeling te treffen, acht de rechtbank het volstrekt ongeloofwaardig dat [A.] op het moment van het treffen van de regeling niet op de hoogte was van de financiële situatie van Nesselande Ltd en niet wist of moest weten dat Nesselande Ltd niet in staat zou zijn die regeling na te komen. Dat betekent dat [A.] in zijn hoedanigheid van bestuurder van Nesselande B.V. met [eiser] een regeling heeft getroffen waarvan hij wist en moest weten dat Nesselande Ltd niet zou kunnen nakomen. De rechtbank is van oordeel dat het treffen van een dergelijke regeling onder de gegeven omstandigheden onrechtmatig is tegenover [eiser] en dat [eiser] terecht Nesselande B.V. aanspreekt tot betaling van de overeengekomen vergoeding van € 10.528,80 bruto vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank zal die vordering derhalve toewijzen. Nu [eiser] niet gespecificeerd heeft aangegeven dat hij de buitengerechtelijke kosten -niet zijnde de kosten ter voorbereiding en instructie van de zaak heeft gemaakt, zal de rechtbank overeenkomstig het Rapport van de Werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak inzake de buitengerechtelijke kosten van november 2000 (Rapport Voorwerk II), het terzake gevorderde bedrag afwijzen. Hetzelfde lot treft de vordering tot nakoming van alle (overige) uit hoofde van de door partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst nu [eiser] niet heeft aangegeven op welke verplichtingen die vordering betrekking heeft.

De rechtbank zal Nesselande c.s. als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:

- dagvaarding € 192,52

- betaald griffierecht € 79,25

- in debet gesteld griffierecht € 237,75

- salaris advocaat € 904,00 (2 punt × tarief €452,00)

Totaal € 1.413,52

De beslissing

De rechtbank

- veroordeelt Nesselande c.s. hoofdelijk aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 10.528,80 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening;

- veroordeelt Nesselande c.s. hoofdelijk tot nakoming van alle overige uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis op straffe van en dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij daarmee in gebreke blijven;

- veroordeelt Nesselande c.s. hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.413,52, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening,

- bepaalt, nu [eiser] met een toevoeging procedeert, dat de betaling van de kosten dient te geschieden door voldoening aan

A. de griffier van deze rechtbank:

- wegens het in debet gestelde deel griffierecht € 237,75

- wegens salaris advocaat € 904,00

- wegens dagvaardingskosten € 192,52

B.

aan [eiser]:

- het voor rekening van hem gekomen deel van het griffierecht ad € 79,25

- veroordeelt Nesselande c.s. in de nakosten, volgens het toepasselijke liquidatietarief begroot op een bedrag van € 131-, en, indien en voor zover gedaagde niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis aan dit vonnis heeft voldaan, vermeerderd met een bedrag van € 68,00.

- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

- wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature