Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Papieren knipselkrant van provincie Flevoland: auteursrecht voorbehoud in colofon van aantal dag- en weekbladen niet geschonden.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 156503 / HA ZA 09-507

Vonnis van 10 februari 2010

in de zaak van

1. de vereniging DE NEDERLANDSE DAGBLADPERS,

gevestigd te Amsterdam,

2. de besloten vennootschap AD NIEUWSMEDIA B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

3. de besloten vennootschap FD MEDIAGROEP B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

4. de besloten vennootschap SDU UITGEVERS B.V.,

gevestigd te Den Haag,

5. de besloten vennootschap NRC MEDIA B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

6. de besloten vennoostchap HET PAROOL B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

7. de besloten vennootschap BASISMEDIA B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

8. de besloten vennootschap WEGENER NIEUWSMEDIA B.V.,

gevestigd te Nijmegen,

9. de besloten vennootschap UITGEVERSMAATSCHAPPIJ DE TELEGRAAF B.V., gevestigd te Amsterdam,

10. de besloten vennootschap DE VOLKSKRANT B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

11. de besloten vennootschap DE VOLKSKRANT B.V.,

gevestigd te Amterdam.

eiseressen,

procesadvocaat mr. E.R. van Schaik,

behandelend advocaten mr. D.J. G. Visser en mr. M. Bakker,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

PROVINCIE FLEVOLAND,

zetelend te Lelystad,

gedaagde,

advocaat mr. drs. M.M.H. Brinke- Schulte.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 27 maart 2009

- de conclusie van antwoord

- de conclusie van repliek

- de conclusie van dupliek

- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Eiseres sub 1 (hierna: NDP) is een branche- en werkgeversvereniging van dagbladuitgevers in Nederland. De overige eiseressen zijn als dagbladuitgevers bij NDP aangesloten.

2.2. Tot medio februari 2009 hebben een of meerdere medewerker(s) van de afdeling Communicatie & Bestuursondersteuning van gedaagde, bij tussenpozen papieren knipselkranten vervaardigd en verspreid onder personen die tot haar organisatie behoren of bij haar werkzaamheden betrokken waren. Deze knipselkranten bevatten een selectie van artikelen uit landelijke en regionale dag- en weekbladen van eiseressen.

2.3. In het colofon van de betreffende dag- en weekbladen hebben eiseressen de auteursrechten ten aanzien van (de inhoud van) de betreffende uitgaven uitdrukkelijk voorbehouden.

2.4. De artikelen 5 lid 3, aanhef en sub c en o en lid 5 van de Auteursrechtrichtlijn (2001/29/EG) luiden als volgt:

lid 3, aanhef en sub c en sub o

De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op de in de artikelen 2 en 3 bedoelde rechten (te weten de exclusieve reproductie- en distributierechten voor de auteursrechthebbende, toelichting rechtbank) stellen ten aanzien van (...) c. weergave in de pers, mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling van gepubliceerde artikelen over actuele economische, politieke of religieuze onderwerpen of uitzendingen of ander materiaal van dezelfde aard, in gevallen waarin dat gebruik niet uitdrukkelijk is voorbehouden, en voorzover de bron, waaronder de naam van de auteur, wordt vermeld, of het gebruik van werken of ander materiaal in verband met de verslaggeving over actuele gebeurtenissen, voorzover dit uit een oogpunt van voorlichting gerechtvaardigd is en, voorzover, de bron - waaronder de naam van de auteur - wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt (…)

o.het gebruik in andere, minder belangrijke gevallen, wanneer reeds beperkingen of restricties bestaan in het nationale recht mits het alleen analoog gebruik betreft en het vrije verkeer van goederen en diensten in de Gemeenschap niet wordt belemmerd, onverminderd de in dit artikel vervatte beperkingen en restricties.

lid 5

De in de leden 1, 2, 3 en 4 bedoelde beperkingen en restricties mogen slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad.

2.5. Bij wet van 6 juli 2004 (Stb. 336) is de voornoemde Auteursrechtrichtlijn in Nederland geïmplementeerd, welke wet op 1 september 2004 in werking is getreden (KB van 9 augustus 2004, Stb. 409). Tevens is met ingang van 1 september 2004 een aangepaste versie van artikel 15 van de Auteurswet van kracht, die als volgt luidt:

“1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het overnemen van nieuwsberichten, gemengde berichten, of artikelen over actuele economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen alsmede van werken van dezelfde aard die in een dag-, nieuws- of weekblad, tijdschrift, radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult, zijn openbaar gemaakt, indien:

1º het overnemen geschiedt door een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift, in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat een zelfde functie vervult;

2° artikel 25 in acht wordt genomen;

3° de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld; en

4° het auteursrecht niet uitdrukkelijk is voorbehouden.

2. Ten aanzien van nieuwsberichten en gemengde berichten kan een voorbehoud als bedoeld in het eerste lid, onder 4° niet worden gemaakt (…)”.

2.6. In vervolg op een brief d.d. 29 april 2008 van eiseres sub 8 aan gedaagde en een daaropvolgend gesprek op 10 juli 2008 tussen haar en gedaagde, heeft gedaagde bij brief van 6 oktober 2008 aan eiseres sub 8 doen berichten:

“(…) Onderwerp van gesprek was het door u ingediende verzoek tot betaling van vermeende auteursrechten terzake van de papieren knipselkrant van cliënte.

Tijdens dit gesprek is aan u kenbaar gemaakt dat cliënte niet zal voldoen aan uw verzoek. De door cliënte verspreide papieren knipselkranten, bevatten een selectie uit diverse landelijke en regionale nieuwsbladen (…) met betrekking tot Flevoland. Hierbij vindt altijd bronvermelding plaats.

Ter illustratie is een aantal exemplaren van deze knipselkrant bijgevoegd.

Op basis van wet en jurisprudentie is in dergelijke gevallen geen vergoeding verschuldigd. Namens cliënte wijs ik u onder meer naar de inhoud van artikel 15 van de Auteurswet en de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 10 november 1995 (NJ 1996/177), waarin een en ander is verwoord. Een en ander is ook reeds mondeling aan u medegedeeld tijdens ons gesprek d.d. 10 juli jl.

Gelet op het vorenstaande zal door cliënte dan ook niet worden voldaan aan uw verzoek om tot een vergoeding over te gaan”.

2.7. Bij brief van 28 januari 2009 heeft mr. D.J.G. Visser namens eiseressen aan gedaagde doen berichten:

(…) In het colofon van de dag- en weekbladen maken mijn cliënten een uitdrukkelijk auteursrecht voorbehoud als bedoeld in artikel 15 lid 1 onder 4 Auteurswet. (…)

Ten overvloede maak ik hierbij namens genoemde dagbladuitgevers nogmaals uitdrukkelijk en rechtstreeks het auteursrechtvoorbehoud als bedoeld in artikel 15 lid 1 onder 4 Auteurswet.

Dit betekent dat het niet is toegestaan om artikelen uit de kranten van mijn cli ënten over te nemen in – onder meer – knipselkranten, zonder dat mijn cliënten daarvoor toestemming hebben verleend en zonder hen daarvoor een vergoeding te betalen.

Mijn cliënten hebben moeten constateren dat de Provincie Flevoland een papieren knipselkrant vervaardigt en verspreidt waarin veel artikelen uit de dag- en weekbladen van mijn cli ënten zijn opgenomen, zonder hen daarvoor een vergoeding te betalen. Door een papieren knipselkrant te vervaardigen en verspreiden met artikelen uit de kranten van mijn cli ënten zonder hen daarvoor een vergoeding te betalen, handelt u onrechtmatig jegens mijn cliënten nu deze zich het auteursrecht uitdrukkelijk hebben voorbehouden. Mijn cliënten lijden hierdoor schade.

Om die reden verzoek ik u, en voor zover nodig sommeer ik u, mij uiterlijk vrijdag 13 februari 2009 te bevestigen dat de Provincie Flevoland bereid is een vergoeding te betalen voor het vervaardigen en verspreiden van de papieren knipselkranten.

Na ontvangst van uw bevestiging treed ik graag met u in overleg om een contractuele regeling overeen te komen voor het betalen van een vergoeding (…)

Mocht de Provincie Flevoland niet bereid zijn de gevraagde vergoeding te betalen, dan zien cliënten zich genoodzaakt deze zaak zonder nadere aankondiging aan de rechter voor te leggen op basis van bijgaande conceptdagvaarding. In dat geval zal niet alleen een verbod worden gevraagd op het vervaardigen en verspreiden van een papieren knipselkrant met artikelen uit de kranten van mijn cli ënten zolang daarvoor geen vergoeding wordt betaald terwijl het auteursrecht uitdrukkelijk is voorbehouden, maar ook een vergoeding van de schade die mijn cliënten hebben geleden als gevolg van het feit dat de Provincie een papieren knipselkrant heeft vervaardigd en verspreid met artikelen uit de kranten van mijn cli ënten zonder dat daarvoor een vergoeding werd betaald terwijl het auteursrecht uitdrukkelijk is voorbehouden alsmede de volledige door mijn cliënten gemaakte (advocaat)kosten.(…)”

3. Het geschil

3.1. Eiseressen vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

A. voor recht zal verklaren dat als een schending van het auteursrecht van de betrokken rechthebbenden is aan te merken, een papieren knipselkrant te vervaardigen en te verspreiden met daarin auteursrechtelijk beschermde werken die in dag- en weekbladen van eiseressen zijn verschenen, (met uitzondering van berichten zonder eigen oorspronkelijk karakter en/of persoonlijk stempel van de maker), wanneer het auteursrecht uitdrukkelijk is voorbehouden, zonder dat daarvoor een vergoeding wordt betaald;

B. gedaagde zal gebieden aan eiseressen te vergoeden de schade die zij hebben geleden door de schending van de auteursrechten op berichten en artikelen die in dag- en weekbladen van eiseressen zijn verschenen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;

C. gedaagde zal gebieden aan de raadsman van eiseressen toe te zenden (fotokopieën van) exemplaren van de papieren knipselkranten die door gedaagde zijn vervaardigd en verspreid gedurende tien verschillende, naar objectieve maatstaven representatieve, recente maanden én aan de raadsman van eiseressen informatie te verschaffen over de oplage van deze knipselkranten, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van

EUR 1.000,00 per dag dat gedaagde in gebreke blijft met de nakoming van dit gebod;

D. gedaagde zal veroordelen in de proceskosten, inclusief de volledige advocaatkosten, op grond van artikel 1019h Rv .

3.2. Eiseressen hebben daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd.

Het overgrote deel van de in de knipselkranten van gedaagde opgenomen berichten en artikelen geven blijk van een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker, waardoor het uitdrukkelijk gemaakte auteursrechtvoorbehoud van eiseressen ten aanzien van die werken wél van toepassing is en het overnemen van deze berichten en artikelen in de knipselkranten van gedaagde zonder toestemming van eiseressen op grond van artikel 15, eerste lid, sub 4 van de Auteurswet niet was toegestaan.

De in artikel 15, tweede lid van de Auteurswet genoemde beperking van het voornoemde auteursrechtvoorbehoud ziet uitsluitend op berichten zonder eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker en is ten aanzien van berichten met een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker in strijd met artikel 5, eerste lid aanhef en sub c en /of artikel 5, derde lid van de Auteursrechtrichtlijn.

Eiseressen hebben schade geleden als gevolg van het feit dat gedaagde de afgelopen jaren een papieren knipselkrant heeft vervaardigd en verspreid met daarin artikelen uit de kranten van eiseressen zonder dat daarvoor een vergoeding aan eiseressen is betaald.

3.3. Gedaagde voert gemotiveerd verweer en vordert bij conclusie van dupliek eiseressen te veroordelen in de proceskosten, inclusief de volledige advocaatkosten, op grond van artikel 1019h Rv .

3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. De papieren knipselkrant zoals die door gedaagde tot medio februari 2009 werd vervaardigd en verspreid, is - naar tussen partijen niet ter discussie staat - aan te merken als een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift in de zin van artikel 15, eerste lid, sub 1 van de Auteurswet (vgl. HR 10 november 1995, NJ 1996, 177, Stichting Reprorecht/NBLC).

4.2. Het gaat in de onderhavige zaak om de beantwoording van de kernvraag of het door eiseressen in het colofon van hun dag- en weekbladen opgenomen auteursrechtvoorbehoud als bedoeld in artikel 15, eerste lid, sub 4 van de Auteurswet , kan worden ge ëffectueerd ten aanzien van de berichten die gedaagde van de betreffende dag- en weekbladen in haar papieren knipselkranten heeft opgenomen. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Daartoe is het volgende redengevend.

4.3. Artikel 15, eerste lid, van de Auteurswet van 1 september 2004 handelt, evenals het voormalige artikel 15, eerste lid, van de Auteurswet , over de vrijheid die dag-, nieuws- of weekbladen en tijdschriften onder daarin genoemde voorwaarden hebben om zonder toestemming artikelen, berichten of andere niet louter literaire stukken van elkaar over te nemen. Het was gedaagde (als vervaardiger van een knipselkrant die als zodanig is aan te merken als een dag- nieuws- of weekblad of tijdschrift in de zin van artikel 15, eerste lid, sub 1 van de Auteurswet) op grond van deze bepaling, waarvan de ratio is het waarborgen binnen bepaalde grenzen van de vrije informatiestroom, toegestaan om ‘nieuws- en gemengde berichten’ over te nemen uit de dag- en weekbladen van eiseressen ten behoeve van het vervaardigen en verspreiden van papieren knipselkranten op de wijze waarop gedaagde dat tot medio februari 2009 feitelijk heeft gedaan, te weten: analoge verspreiding op beperkte schaal voornamelijk aan personen die tot haar organisatie behoren van een selectie van nieuws- en gemengde berichten op niet commerciële basis en met steeds een duidelijke bronvermelding.

4.4. Het overnemen en het verspreiden door een overheidsinstantie op de voormelde wijze van papieren knipselkranten, is blijkens de Memorie van Toelichting op de Auteurswet van 1985 op grond van het voormalige artikel 15 van de Auteurswet toegestaan. Uit rechtsoverweging 3.4 van het voornoemde arrest van de Hoge Raad van 10 november 1995 blijkt dat de Hoge Raad met betrekking tot dit overnamerecht beslissende betekenis heeft toegekend aan de door het hof in zijn r.o. 8 geciteerde uitlatingen van de betrokken bewindslieden, in het bijzonder de door hen in de Memorie van Toelichting op het voorgestelde artikel 15 gemaakte opmerking:

“De hier voorgestelde regeling is ook voor zogenaamde “knipselkranten” bedoeld. (kamerstukken II 1980/81, 16 740, nr. 3, p. 5). Uit deze uitlatingen blijkt immers dat men in Nederland in dier voege gebruik heeft willen maken van voormelde, door de Conventie gelaten vrijheid, dat hier te lande mede als “tijdschrift” in de zin van art. 15, eerste lid onder 1º, Aw heeft te gelden: een bij tussenpozen, in het belang van de“free flow of information” uitgegeven publicatie die uit niets anders bestaat dan uit een naar onderwerp geselecteerde verzameling van reproducties van in verschillende dag -, nieuws- of weekbladen dan wel tijdschriften verschenen bijdragen als omschreven in de openingszin van art. 15, eerste lid, Aw. De term “tijdschrift” in art. 15, eerste lid onder 1, is op zichzelf ruim genoeg om dergelijke knipselkranten te omvatten en tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor omtrent art. 10bis van de Berner Conventie is opgemerkt kan niet worden gezegd dat, ook al wijkt de Nederlandse concretisering af van die van andere Unielanden, door het brengen van dergelijke kranten onder de door deze bepaling mogelijk gemaakte overnamevrijstelling de grenzen van de aan de nationale wetgever gelaten vrijheid zijn overschreden”.

Uit de Memorie van Toeplichting op wetsontwerp 28 482 volgt dat verspreiding van analoge knipselkranten eveneens is toegestaan op grond van het huidige artikel 15 van de Auteurswet (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 28 482, nr. 3, p. 39).

4.5. Het feit dat in het colofon van de dag- en weekbladen van eiseressen staat vermeld dat het auteursrecht uitdrukkelijk is voorbehouden, maakt dit niet anders, nu de onderhavige knipselkranten hoofdzakelijk berichten bevatten die zich volgens gebruik en verkeersopvattingen als ‘nieuws- en gemengde berichten’ aandienen, ten aanzien waarvan wettelijk is bepaald dat een auteursrecht voorbehoud niet kan worden gemaakt (artikel 15, tweede lid van de Auteurswet). Het was gedaagde dan ook toegestaan om de onderhavige berichten over te nemen in haar papieren knipselkranten, zonder dat een auteursrechtvoorbehoud daaraan in de weg kon staan en daarmee zonder een vergoeding aan eiseressen te betalen. Dat lijkt naar het oordeel van de rechtbank in de gegeven omstandigheden te meer gerechtvaardigd in het voetspoor van het “do ut des” beginsel (Latijn voor: ik geef opdat gij geeft). De rechtbank merkt in dat verband op dat gedaagde inhoudelijk onweersproken heeft gesteld dat het merendeel van de artikelen uit de onderhavige knipselkranten betrekking heeft op nieuwsfeiten waarbij gedaagde is betrokken en die (deels) gebaseerd zijn op door gedaagde uitgegeven persberichten. Die artikelen zijn dus in de bron (mede) afkomstig van gedaagde zelf.

4.6. Er is voorts onvoldoende reden om met eiseressen te veronderstellen dat onder ‘nieuws- en gemengde’ berichten als bedoeld in artikel 15, tweede lid van de Auteurswet , uitsluitend berichten vallen ‘zonder eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker’. Aangezien díe berichten in het geheel geen voorwerp van auteursrechtelijke bescherming zijn, zou artikel 15, tweede lid van de Auteurswet bij zo ’n beperkte uitleg van het begrip ‘nieuws- en gemengde berichten’, volledig zinledig zijn. Het dient er bijgevolg mede in het licht van de genoemde ratio van artikel 15, eerste lid van de Auteurswet , voor te worden gehouden dat onder ‘nieuws - en gemengde’ berichten niet alleen wordt verstaan mededelingen van louter feitelijke aard over gebeurtenissen die onlangs hebben plaatsgevonden, of die zullen plaatsvinden, maar tevens de berichten uit de dag- en weekbladen over nieuwsfeiten die mede een persoonlijk stempel van de maker bevatten.

4.7. Het standpunt van eiseressen dat het overnemen van de laatstgenoemde berichten uit haar dag- en weekbladen in de papieren knipselkranten van gedaagde strijd oplevert met artikel 5, eerste lid aanhef en sub c en /of artikel 5, derde lid van de Auteursrechtrichtlijn, kan haar evenmin baten. Artikel 5, eerste lid aanhef en sub c beperkt ingevolge sub o niet de vrijheid van de lidstaten om reeds bestaande beperkingen van het auteursrecht in de nationale wetgeving - zoals in Nederland ten aanzien van nieuws- en gemengde berichten in artikel 15 van de Auteurswet - te handhaven.

En ten aanzien van de vraag of de onderhavige knipselkranten strijd opleveren met artikel

5, derde lid van de richtlijn, geldt dat cruciaal is of de knipselkranten ‘afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en de wettige belangen van de uitgevers van de voornoemde dag- en weekbladen al dan niet onredelijk wordt geschaad’.

4.8. Eiseressen stellen dat zij schade hebben geleden door het feit dat gedaagde een papieren knipselkrant vervaardigde, maar een genoegzame onderbouwing op dit punt ontbreekt. Concreet blijkt dan ook uit niets dat zich hier een situatie heeft voorgedaan die in strijd zou zijn met artikel 5, derde lid van de Auteursrechtrichtlijn. De rechtbank merkt daarbij overigens op dat uit het door partijen genoemde vonnis van 2 maart 2005 van de rechtbank Den Haag blijkt dat eiseressen in die procedure de analoge knipselkrantenpraktijk van de betrokken overheidsinstanties niet langer hebben bestreden (LJN: AS8778).

4.9. De vorderingen van eiseressen worden, gelet op het vorenstaande, afgewezen.

4.10. Eiseressen zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gedaagde heeft in dat verband bij conclusie van dupliek verzocht om een proceskostenveroordeling, inclusief een vergoeding van de werkelijk door haar gemaakte advocaatkosten op grond van het bepaalde in artikel 1019h Rv . Zij heeft echter geen opgaaf gedaan van de omvang van de werkelijk gemaakte advocaatkosten, laat staan dat zij heeft voldaan aan het vereiste om die kosten zo tijdig en gespecificeerd op te geven dat de wederpartij zich daartegen naar behoren heeft kunnen verweren (zie met betrekking tot dat vereiste HR 30 mei 2008, NJ 2008, 556, Enstra-tapes). Bij deze stand van zaken zullen de kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot met toepassing van het normale liquidatietarief op:

- vast recht EUR 262,00

- salaris advocaat 1.806,00 (4 punten x tarief II)

- Totaal EUR 2.068,00

5. De beslissing

De rechtbank:

5.1. wijst de vorderingen van eiseressen af;

5.2. veroordeelt eiseressen in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op EUR 2.068,00;

5.3. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2010.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature