Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

overvallen in woningen (op een mevrouw met de ziekte van Parkinson en op een mevrouw die zeven maanden zwanger was) en poging daartoe (hierbij werden een 86-jarige mevrouw en haar 93-jarige echtgenoot overvallen), heling van telefoon die afkomstig is van zo'n beroving en auto-inbraak, waarbij onder andere handschoenen zijn gestolen die gebruikt zijn bij een van de overvallen op de woningen.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK BREDA

Sector strafrecht

parketnummer: 810513/09 [P]

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 januari 2010

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren[datum]n pl[adres]

wonende te Breda

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, De Schie, te Rotterdam,

raadsman mr. Buntsma, advocaat te Breda.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 januari 2010, waarbij de officier van justitie, mr. Van Delft, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

1. [slachtoffer 1] geld , haar bankpas, de sleutels van haar auto en van het stuurslot van haar auto en de pincode van haar bankpas heeft afgeperst en/of die goederen met geweld of onder bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] heeft gestolen;

2. een autoinbraak heeft gepleegd en daarbij een navigatiesysteem of een onderdeel daarvan heeft weggenomen;

3. heeft geprobeerd met geweld of onder bedreiging van geweld tegen [slachtoffer 2] en/of haar echtgenoot geld weg te nemen en/of dat geld van die personen heeft proberen af te persen;

4. met geweld of onder bedreiging van geweld tegen mevrouw [slachtoffer 3] een tas met daarin een mobiele telefoon heeft weggenomen dan wel die mobiele telefoon heeft geheeld;

5. samen met een ander of anderen ’s-nachts in een woning mevrouw [slachtoffer 4] de pincode van haar bankpas heeft afgeperst en/of samen met een ander of anderen heeft ingebroken in de woning van mevrouw [slachtoffer 4] en daar met geweld of onder bedreiging van geweld tegen haar geld en haar bankpas heeft weggenomen;

6. in een woning [slachtoffer 5] geld heeft afgeperst en/of heeft ingebroken in haar woning en daar met geweld of onder bedreiging van geweld tegen haar, geld en haar laptop heeft weggenomen.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht de afpersing en/of de woninginbraak met geweld tegen [slachtoffer 5], zoals onder 6 tenlastegelegd, niet wettig en overtuigend bewezen en hij heeft daarvoor vrijspraak gevorderd. Hij is van mening dat het signalement dat door [slachtoffer 5] is opgegeven teveel verschilt van het signalement dat door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] wordt opgegeven van de persoon die zij kort voor de overval in de buurt van de woning van [slachtoffer 5] zagen. Voor dit feit is verder geen ander bewijs in het proces-dossier aanwezig.

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de afpersing van [slachtoffer 1], de auto-inbraak, de poging tot diefstal met geweld tegen [slachtoffer 2] en haar echtgenoot en/of de poging tot afpersing van die personen, de diefstal met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 3] en samen met een ander de afpersing en diefstal met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 4] heeft gepleegd. Hij baseert zich daarbij op het volgende.

Ten aanzien van de afpersing van [slachtoffer 1] ([adres]) (feit 1):

- de aangifte van mevrouw [slachtoffer 1] en haar verklaring bij de rechter-commissaris

- het proces-verbaal van het gespreksverkeer tussen de meldkamer en de politie-eenheden

die als eerste contact hadden met [slachtoffer 1]

- de camerabeelden

- het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de herkenning van verdachte op de

camerabeelden door verbalisant

- het proces-verbaal van de doorzoeking van d[adres]n de [adres]

- de deskundigenrapporten van de IFS

Ten aanzien van de auto-inbraak ([adres]) (feit 2):

- de aangifte van mevrouw (slachtoffer 6)

- het proces-verbaal van de doorzoeking van d[adres]n de [adres]

- de camerabeelden

Ten aanzien van de poging tot diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en haar echtgenoot en/of de poging tot afpersing van die personen ([adres]) (feit 3):

- de aangifte van mevrouw [slachtoffer 2]

- de verklaringen van de getuige [getuige 3] bij de politie en bij de rechter-commissaris

- het proces-verbaal bevindingen met betrekking tot de brandgangen

- het telecomonderzoek met betrekking tot de aanstraling van de telefoon van verdachte

Ten aanzien van de diefstal met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 3] ([adres] te Breda) (feit 4):

- de aangifte van mevrouw [slachtoffer 3]

- de verklaring van de getuige [getuige 4]

- het proces-verbaal bevindingen met betrekking tot de telefoontaps

- de verklaring van [zwager]

- het telecomonderzoek met betrekking tot de aanstraling van de telefoon van verdachte

- het feit dat verdachte geen verklaring geeft voor dit feit

Ten aanzien van het medeplegen van de afpersing en de diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 4] [adres]) (feit 5):

- de aangifte en aanvullende aangifte van mevrouw [slachtoffer 4]

- de camerabeelden bij de pinautomaten

- het aantreffen van gereedschap bij [mededader 1]

- de uitslag van het forensisch onderzoek van het gereedschap

- de doorzoeking van de woning van [mededader 1]

- de inbeslagname van kleding van verdachte

- de HKS gegevens

- het telecomonderzoek

- de mutaties in het bedrijfsprocessensysteem

- het ontbreken van een alibi van verdachte en [mededader 1]

- de leugenachtige verklaring van [mededader 1]

- de modus operandi.

Ten aanzien van alle feiten die de officier van justitie wettig bewezen acht, voegt hij daaraan voor de overtuiging nog toe het feit dat na de aanhouding van verdachte geen overvallen op woningen meer zijn gepleegd in de betreffende wijken in Breda en Nieuwegein.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft met betrekking tot de auto-inbraak ([adres]) (feit 2) geen verweer gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de overige tenlastegelegde feiten en wijst daarbij op het volgende.

Ten aanzien van de afpersing van [slachtoffer 1] dan wel de diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen haar ([adres]) (feit 1):

De verdediging is van mening dat met name de jas die bij verdachte is gevonden en de kin van verdachte het tegendeel van daderschap, zelfs de afwezigheid van verdachte in de woning van [slachtoffer 1] bewijzen.

[slachtoffer 1] heeft geen opdruk op de jas van de dader gezien, maar wel een bontkraag aan de capuchon van die jas. De jas die bij verdachte is aangetroffen heeft wel een opdruk en geen bontkraag en de bontkraag die gevonden is, past niet op de bij verdachte aangetroffen jas.

[slachtoffer 1] heeft in haar aangifte gezegd dat de kin van de dader niet behaard was, maar glad en dat ze heeft gezien dat die kin licht getint was. Gezien de foto van verdachte welke op 15 januari 2009 omstreeks 17.30 uur is gemaakt en de baardgroei die op die foto is te zien (circa 4 mm, een baardgroei dus van zeker meer dan een week), in aanmerking genomen dat de snelheid van haarbegroeiing 0,35 mm per 24 uur bedraagt, kan het niet zo zijn dat de kin van verdachte op 14 januari 2009 omstreeks 07.45 uur glad was.

De verdediging heeft daarnaast nog aangevoerd dat [slachtoffer 1] ook niets heeft gezegd over een label op de muts.

Voor het overige is de verdediging - kort gezegd- van mening dat er, mede in het licht van de verklaring van verdachte dat [verdachte] het feit heeft gepleegd, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor dit feit in het proces-dossier aanwezig is, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Ten aanzien van de poging tot diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en haar echtgenoot en/of de poging tot afpersing van die personen ([adres]) (feit 3):

De verdediging is van mening dat de waarde van de verklaring van [getuige 3], de enige getuige die iets over verdachte zegt, louter is gelegen in de aanwezigheid op tijd en plaats van verdachte. [slachtoffer 2] spreekt, evenals [getuige 3], over een sjaal en donkere kleding. De verdediging is van mening dat het signalement van persoon en kleding dat gegeven wordt te vaag is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, mede gezien het feit dat het koud was en er in de buurt een scholengemeenschap is waar allerlei jongeren op zitten die waarschijnlijk aan hetzelfde signalement zouden kunnen voldoen. Ook het feit dat de telefoon van verdachte in die omgeving in werking was zegt, aldus de verdediging niets, omdat verdachte daar in de buurt woont.

De verdediging trekt hieruit de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om dit feit bewezen te verklaren, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Ten aanzien van de diefstal met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 3] dan wel de heling van de telefoon ([adres] te Breda) (feit 4):

De verdediging is van mening dat er voor de diefstal met geweld geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is, omdat mevrouw [slachtoffer 3] en de getuige [getuige 4] een vaag en, volgens de officier van justitie, een algemeen signalement van de dader hebben gegeven en de politie slechts op het spoor van verdachte is gekomen door een anoniem briefje met de naam van verdachte erop. Verdachte moet dus hiervan worden vrijgesproken.

De zwager van verdachte blijkt de bij mevrouw [slachtoffer 3] gestolen telefoon in gebruik te hebben. Hij heeft verklaard dat hij deze van verdachte heeft gekregen en dat hij niets wist van de herkomst van die telefoon. Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over deze telefoon. Nu, aldus de verdediging, uit niets blijkt dat de verklaring van die zwager juist is, kan op grond daarvan niet worden aangenomen dat verdachte deze telefoon in zijn bezit heeft gehad. Verdachte moet dus van dit feit worden vrijgesproken

Ten aanzien van het medeplegen van de afpersing en/of de diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 4] ([adres]) (feit 5):

De verdediging is - kort gezegd- van mening dat er voor dit feit ten aanzien van verdachte geen enkel bewijs in het proces-dossier aanwezig is en dat hij dus moet worden vrijgesproken van dit feit.

Ten aanzien van de afpersing en/of de diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 5] ([adres]) (feit 6):

Evenals de officier van justitie is de verdediging van mening dat er voor dit feit - kort gezegd – onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het proces-dossier aanwezig is en dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van de afpersing van [slachtoffer 1] en/of de diefstal met geweld en onder bedreiging van geweld tegen haar ([adres]) (feit 1):

Op 14 januari 2009 omstreeks 07.45 uur wilde mevrouw [slachtoffer 1] die 7 maanden zwanger was, naar haar werk gaan. Zij liep vanuit haar woning, [adres], via de achtertuin naar haar schuur om haar fiets te pakken. Toen zij in de schuur was werd ineens de deur van die schuur opengeduwd en kwam er een persoon de schuur binnen gestapt. Ze zag dat die persoon een mes in de hand had en dat die persoon dat mes op een afstand van ongeveer een halve meter op haar richtte. Die persoon zei tegen haar: “Hou stil, ik vermoord je, ik vermoord je.” Ze zag aan zijn postuur en hoorde aan zijn stem dat het een manspersoon was. Die man drukte zijn hand op haar mond. Ze voelde dat zijn hand bedekt was met een gladde handschoen die het meest leek op leer. Ze zag dat hij een bivakmuts op zijn hoofd had, waardoor zijn neus en mond bedekt waren, maar zijn ogen vrij waren. Ze zag dat die man over de bivakmuts heen een grote capuchon droeg die voorzien was van een bruin gemêleerde bontrand. Zij riep tegen die man: “Voorzichtig, voorzichtig, ik ben zwanger.” Die man zei toen: “Geld, geld, geld.” Even later ging hij over in de Engelse taal. Ze voelde dat die man aan haar jas rukte. Hij hield nog steeds het mes op haar gericht. Ze hoorde dat de man zei: “Money, money, how much is it.” Ze zei: “vijftig Euro.” Ze pakte uit haar portemonnee eerst een briefje van tien Euro en daarna twee briefjes van elk 20 Euro en zij gaf deze briefjes aan die man. Ze zag dat hij het mes nog steeds vast had. Ze hoorde dat hij zei: “More, more, more”, en daarna: “bankcard.” Ze pakte haar bankpasje van de ABN Amro en gaf dat aan hem. Ze hoorde dat hij toen zei: “Inside, inside.” Ze voelde dat hij haar vastpakte aan haar jas ter hoogte van haar schouder en ze zag dat hij het mes dreigend in haar richting hield. Terwijl ze meeliep in de richting van haar woning duwde die man haar voor zich uit, terwijl hij het mes op haar gericht had en voortdurend zei: “I kill you, I kill you.” Ze is de woning binnen gegaan en de man volgde haar terwijl hij haar vast hield. Terwijl de man haar verder de keuken en de gang in duwde vroeg hij om “money”, “your safe” en “laptop”.

Hij hield haar voortdurend vast en duwde haar de woonkamer in, waar zij het licht aan wilde doen, maar dat mocht niet van hem. Ook als zij probeerde achterom te kijken riep hij steeds: “don’t look, don’t look.” Hij duwde haar weer de gang in en vroeg toen: “Pincode, pincode.” Zij gaf hem haar pincode. Vervolgens moest zij naar boven, waartoe hij haar richting de trap duwde. Hij bleef het mes op haar gericht houden. Terwijl hij haar voortdurend vast hield is zij naar de eerste en tweede verdieping gelopen en vervolgens weer terug naar de eerste verdieping, waar zij door hem een slaapkamer ingeduwd werd. Daar vroeg de man naar “Juwelery, juwelery”, en vervolgens dwingend: “gold, gold”. Toen zij naar haar kettingen gebaarde en zei dat dit alles was wat zij had, hield hij meteen het mes weer dreigend voor haar. Vervolgens vroeg hij nog een keer naar haar pincode. Toen zij de pincode noemde zei hij dat hij haar niet begreep, waarna zij de cijfers door middel van het opsteken van haar vingers aan hem gebaarde. Hij herhaalde de getallen in het Engels. Hij duwde haar weer de slaapkamer uit en de babykamer in. Daar vroeg hij haar om haar autosleutels. Toen zij de autosleutel aan hem gaf zei hij: “Also the other key for the yellow.” Daarop haalde zij ook de sleutel van het gele stuurslot van haar auto van haar sleutelbos en gaf die sleutel aan hem. Steeds als zij wilde omdraaien zei de man: “don’t look.”. Vervolgens vroeg hij om tape en toen zij antwoordde dat dat beneden in de garage lag, duwde hij haar weer voor zich uit naar beneden, terwijl hij haar nog steeds vast hield en hij het mes in een van zijn handen had. Zo liepen ze door de woning heen naar de schuur, waar zij de tape pakte en aan die man gaf. Vervolgens werd zij weer richting woning geduwd en zo verder naar de slaapkamer, waar die man haar mond afplakte met tape en tape om haar hoofd en handen wond. Daarna pakte hij haar weer vast en duwde haar richting trap naar beneden, via de keuken naar de schuur. Daar werd zij door hem op de grond geduwd. Hij zei dat ze op de grond moest gaan liggen en dat heeft ze gedaan. Vervolgens bond hij haar voeten met een snoer bij elkaar. Ze zag dat hij het mes weer dreigend voor haar hield en ze hoorde dat hij zei: “Your pincode right number, if it’s not working I’ll come back, I’ll kill you, I’ll call the police, they will find you here, dead.” Toen zij besefte dat hij het meende en zich realiseerde dat zij de verkeerde pincode had gegeven, heeft zij die man de juiste pincode gegeven. Vervolgens liep de man de schuur uit, sloot de deur en liet haar daar op de grond achter.

Als signalement van de man heeft zij onder meer nog opgegeven dat hij een getint uiterlijk had, een mager, lang recht postuur met een lengte van ongeveer 1.80 meter, tussen de 20 en 28 jaar en dat hij een zwarte jas droeg, model kort jack, glimmende, glanzende stof, doorgestikt, welke zij een Michelin-jas noemt omdat deze lijkt op het poppetje uit de Michelin-autobandenreclame, en voorts een donkere broek en plastic zakken om zijn schoenen.

Voorts is haar opgevallen dat de man door wie zij is overvallen qua postuur (lang, mager, slungelig) en qua manier van lopen (een beetje verend door de knieën, zogenaamd poopie-joopie-loopje) lijkt op een jongen die zij eerder heeft gezien en die een vriend van [naam], de vriend van haar buurmeisje [naam buurmeisje], is. Die jongen heeft krullend, kroesachtig haar, donkerbruin van kleur.

Naar aanleiding van de verklaring van [slachtoffer 1] over de vriend van [naam] en het door haar opgegeven signalement van die vriend is een onderzoek ingesteld waaruit naar voren is gekomen dat de afgelopen drie jaren drie personen die voldoen aan dat signalement, regelmatig contact hadden met [naam]. De wijkagent van die personen heeft verklaard dat van deze drie personen alleen [verdachte] voldoet aan dat signalement in combinatie met het contact met [naam], omdat de andere twee personen niet mager en slungelig zijn, maar eerder kort en gezet. Bovendien is gebleken dat een van deze personen vast zat toen dit feit gepleegd werd .

[naam] heeft tegenover die wijkagent, die onder andere gaat over de wijk [adres], verklaard dat verdachte niet bij zijn ouders sliep, omdat hij wist dat hij gezocht werd door de politie, maar verbleef bij zijn zus in de wijk Biesdonk of bij zijn neef in Nieuwegein.

De stiefzus van verdachte woont inderdaad in die wijk en wel aan de [adres] 10 .

In het kader van een onderzoek naar eerdere overvallen in woningen in de wijk Biesdonk werden op 14 januari 2009 door een came[adres]e [adres] stond opgesteld ter hoogte van de splitsing met de [adres], schuin tegenover de brandgang tussen de [adres] en de [adres] en gericht op die brandgang, beelden opgenomen. Op deze beelden is te zien dat op 14 januari 2009 om 07:14:57 uur een manspersoon vanuit de brandgang aan komt lopen vanuit de richting [adres] en gaande in de richting van de [adres]. Hij was gekleed in donkerkleurige kleding: een broek, een gewatteerde glimmende jas en een donkerkleurige muts. Hij steekt de [adres] over. Hij loopt doelbewust naar een plaats toe, bukt daar en raapt kennelijk iets op. Daarna loopt hij het beeld uit. Op de beelden van die dag om 08:03:53 is te zien dat dezelfde man, nu met handschoenen aan, met hoge snelheid en gebukt de brandgang in rent. Hij komt uit de richting van de [adres] en de brandgang tussen de [adres][adres]] Daarbij is dan een opvallend detail op zijn muts zichtbaar, namelijk een wit merkje of iets dergelijks aan de rechterzijde. De foto’s waarop hij is afgebeeld zijn van de bewegende videobeelden gemaakt.

De man op de videobeelden werd door eerder genoemde wijkagent herkend als zijnde de hem ambtshalve bekende [verdachte], geboren op [datum]. Hij herkende verdachte aan zijn smalle gelaatsvorm en zijn oren die aan de bovenkant opvallend naar buiten staan gericht.

Verdachte heeft ook bekend dat hij op die tijdstippen daar was en dat hij degene is op de videobeelden .

Verdachte is aangehouden in de woning van zijn stiefzus en daar is diezelfde dag nog een doorzoeking gedaan. Daarbij werden op een slaapkamer op de eerste verdieping, waar verdachte verbleef als hij in de woning van zijn stiefzus was , onder meer aangetroffen :

- twee bankbiljetten van 20 Euro

- een bankbiljet van 10 Euro

- een zwarte gewatteerde jas

- twee zwarte joggingbroeken

- twee zwarte truien

- een zwarte bivakmuts

- een paar handschoenen

- plastic overschoenen.

Toen een van de verbalisanten vanaf de [adres] 10 richting [adres] liep vond hij net na de [adres] links in de bosjes een bontkraag .

Op het dak van de schuur van de [adres] 4 te Breda zijn de sleutels van de auto van [slachtoffer 1] aangetroffen .

Onder andere de bivakmuts en de handschoenen zijn nader onderzocht en hieruit is het volgende gebleken.

De bivakmuts was aan de binnenzijde voorzien van een wit label. Het DNA-profiel, verkregen uit de bemonstering van de mondregio aan de binnenzijde van de bivakmuts, komt overeen met het DNA-profiel van verdachte. De kans dat een willekeurig ander persoon hetzelfde DNA-profiel bezit is kleiner dan één op de een miljard. Bij het onderzoek zijn geen aanwijzingen verkregen dat een tweede persoon celmateriaal aan de binnenzijde van de bivakmuts heeft achtergelaten.

In de DNA-profielen, verkregen uit de bemonsteringen van de regio van de handpalm aan de buitenzijde van de handschoenen, komt het profiel van de hoofddonor overeen met dat van verdachte. De kans dat een willekeurig ander persoon hetzelfde DNA-profiel bezit als dat van de hoofddonor van het celmateriaal in deze bemonsteringen is kleiner dan één op een miljoen.

Ook in de DNA-profielen, verkregen van de bemonsteringen van de binnenzijde van de handschoenen, wordt het DNA-profiel van verdachte herkend.

In de DNA-profielen, verkregen van de bemonstering van de regio tussen duim en wijsvinger aan de buitenzijde van de linker handschoen, komt het hoofdprofiel volledig overeen met het DNA-profiel van het slachtoffer [initialen] [slachtoffer 1]. De kans dat een willekeurig ander persoon hetzelfde DNA-profiel bezit is kleiner dan één op een miljard.

De rechtbank is van oordeel dat op grond van deze bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van geld, haar bankpas met pincode, haar autosleutel en de sleutel van het stuurslot van haar auto.

Ten aanzien van het verweer van verdachte:

Verdachte heeft, zoals hiervoor weergegeven, bekend dat hij daar op die tijdstippen was, maar hij heeft ontkend het feit gepleegd te hebben. Hij heeft verklaard dat hij daar was in verband met een afspraak met een meisje en dat [verdachte] de overval op [slachtoffer 1] heeft gepleegd, waarna [verdachte] aan hem de handschoenen, twee TomToms, twee biljetten van 20 Euro en een biljet van 10 Euro heeft gegeven. Deze goederen heeft hij vervolgens mee naar de woning van zijn zus genomen en op de slaapkamer neergelegd. De muts die hij op de videobeelden droeg zou door [verdachte] van hem zijn afgepakt.

Het alibi dat verdachte heeft opgegeven kan door de rechtbank niet worden gecontroleerd, omdat verdachte de naam van het meisje niet heeft willen noemen.

Met betrekking tot de beschuldiging van verdachte aan het adres van [verdachte] is een onderzoek ingesteld. Het DNA-profiel van [verdachte] is onder meer vergeleken met de DNA-profielen van de bemonsteringen van de bivakmuts en de handschoenen. Daaruit is gebleken dat de verkregen DNA-profielen van de bemonsteringen van de bivakmuts niet overeen komen met het DNA-profiel van [verdachte] en dat in de DNA-profielen van de bemonsteringen van de handschoenen het DNA-profiel van [verdachte] niet wordt herkend. [verdachte] is gehoord over dit feit en hij heeft ontkend dit feit gepleegd te hebben en de betreffende goederen aan verdachte te hebben gegeven.

Daarnaast is de muts met het label erop die verdachte op de videobeelden droeg, aangetroffen op de slaapkamer in de woning van zijn stiefzus en dus dus niet door [verdachte] afgepakt.

De rechtbank is dus van oordeel dat noch het alibi van verdachte noch de beschuldiging van verdachte aan het adres van [verdachte] aannemelijk zijn geworden.

Ten aanzien van de verweren van de verdediging:

De rechtbank is van oordeel dat, gezien de druk die op [slachtoffer 1] werd uitgeoefend en de feiten dat zij er steeds door de dader op werd gewezen dat ze niet naar hem mocht kijken en dat het gedurende het grootste gedeelte van de tijd dat het feit plaats vond donker was, het niet verwonderlijk is dat zij een detail als een opdruk op een jas niet op een zo bewuste wijze in zich heeft opgenomen dat zij daarover later heeft kunnen verklaren dan wel die opdruk op die jas in het geheel niet gezien heeft. De bontkraag heeft zij in ieder geval wel gezien. Er is zelfs in de looproute die verdachte gevolgd moet hebben een bontkraag aangetroffen. Hoewel gebleken is dat deze noch met een ritssluiting noch met knopen aan de jas die bij verdachte is aangetroffen vastgemaakt kan worden, is de rechtbank van oordeel dat de mogelijkheid bestaat dat verdachte deze bontkraag op een of andere manier aan zijn capuchon bevestigd had. Het is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet uit te sluiten dat hij die bontkraag tijdens het plegen van de overval heeft gedragen. Daarbij komt nog dat de jas die bij verdachte is aangetroffen overeen komt met de beschrijving die [slachtoffer 1] daarvan heeft gegeven (Michelin-jas).

De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat de jas die bij verdachte is aangetroffen niet dezelfde jas is als die door de dader van dit feit werd gedragen, hetgeen verdachte zou vrijpleiten van het plegen van dit feit.

Het verweer van de raadsman met betrekking tot de baardgroei wordt niet met wetenschappelijke feiten gestaafd en is daarmee onvoldoende onderbouwd. De foto’s van verdachte, waarop de raadsman in het kader van dit verweer wijst, zijn in ieder geval minimaal drieëndertig en een half uur later genomen dan het tijdstip waarop het feit heeft plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat op deze foto een lichte baardgroei te zien is en niet, zoals door de raadsman is aangegeven, een baardgroei van zeker meer dan een week. Omdat, zoals algemeen bekend is, baardgroei kan variëren van zeer lichte tot zeer zware baardgroei, valt, naar het oordeel van de rechtbank, niet uit te sluiten dat in minimaal drieëndertig en een half uur een baardgroei kan ontstaan, zoals op de foto’s is te zien, te meer omdat de verdediging niet heeft aangegeven wat voor soort baardgroei verdachte heeft.

De rechtbank verwerpt hiermee dit verweer van de verdediging.

Dat [slachtoffer 1] het labeltje op de muts niet gezien heeft is, naar het oordeel van de rechtbank, te verklaren doordat verdachte de bivakmuts geheel over zijn gezicht had, zoals [slachtoffer 1] heeft gezegd in haar aangifte, en dat het labeltje alleen maar te zien is als de muts van binnen naar buiten is opgerold, omdat dat labeltje zich aan de binnenkant van die muts bevindt.

Ook dit verweer van de raadsman wordt verworpen.

Ten aanzien van de auto-inbraak ([adres]) (feit 2):

Op 14 januari 2009 tussen 00.00 en 08.00 uur werd er op de [adres] ingebroken in de personenauto van [slachtoffer 6] merk Peugeot , type 307, kenteken

[ - - ]. Bij die inbraak werd de rechtervoorruit van de auto ingeslagen en werd een navigatiesysteem, merk TomTom, weggenomen .

Mevrouw [slachtoffer 6] heeft nog aangegeven dat in de TomTom onder het icoon “thuis” het thuisadres en het huisnummer, zijnde [adres], was ingevoerd.

Bij de doorzoeking van de slaapkamer waar verdachte verbleef in d[adres]n de [adres] op14 januari 2009 tussen 12.15 en 16.00 uur is het navigatiesysteem aangetroffen.

Door verbalisanten is een onderzoek ingesteld in het navigatiesysteem. Hieruit bleek dat onder het icoon “thuis”het adres [adres]t stond ingevoerd.

De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte - zoals hiervoor bij de beoordeling van de rechtbank van feit 1 overwogen - niet aannemelijk heeft kunnen maken dat hij goederen van [verdachte] heeft gekregen en nu de weggenomen goederen zo kort na de diefstal bij verdachte zijn aangetroffen, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte deze auto-inbraak heeft gepleegd.

Ten aanzien van de poging tot diefstal met geweld en onder bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en haar echtgenoot en/of de poging tot afpersing van [slachtoffer 2] en/of haar echtgenoot ([adres]) (feit 3):

Op 12 december 2008 omstreeks 12.50 uur werd er aangebeld bij de woning aan de [adres], waar mevrouw [slachtoffer 2] en haar echtgenoot wonen. [slachtoffer 2] ging open doen en zag een licht getinte, niet dikke man met donkere ogen met een lengte van ongeveer 1.85 tot 1.95 meter voor de deur staan. Deze man was in het donker gekleed en had een grijze sjaal voor zijn gezicht. De man duwde met zijn hand met kracht tegen haar gezicht, waardoor zij achterover op de grond van het halletje viel. De man riep: “Dit is een overval. Geld, geld.” [slachtoffer 2] heeft toen haar echtgenoot geroepen. Toen deze het halletje binnen kwam, is zij overeind gekomen en heeft ze geprobeerd via de keuken naar de tuin te komen om hulp te halen. De man pakte haar toen vast en zij moest de achterdeur open maken. Daarna trok de man haar mee terug naar het halletje en riep opnieuw dat zij geld moest geven. Zij bood de man toen vijf munten van 50 Eurocent aan. De man vond dat niet genoeg en zei dat hij 50 Euro moest hebben. Nadat zij tegen die man had gezegd dat zij geen geld in huis hadden, pakte de man haar echtgenoot vast en liep met hem naar de achterdeur. Mevrouw [slachtoffer 2] is toen snel de voordeur uitgevlucht en heeft hulp gehaald bij de buren. Toen zij haar woning weer binnen kwam stond haar echtgenoot in het halletje. Hij vertelde tegen haar dat hij door de dader vanuit de achtertuin weer de woning in geduwd was. Voor zover is na te gaan heeft de dader niets meegenomen.

Op 12 december 2008 in het begin van de middag was [getuige 3] in de [adres] te Breda. Op de kruising met de [adres] kwam toen een jongen vanuit de [adres] hard de [adres] opgerend. Tussen beide straten bevindt zich een brede poort. Daar kwam die jongen uit lopen. Die jongen droeg een grijze sjaal die nog een stukje voor zijn mond zat, maar zijn gezicht was goed te zien. Hij droeg ook iets op zijn hoofd. [getuige 3] herkende hem direct aan zijn postuur, gezicht en ogen als de hem bekende [verdachte] woont. [getuige 3] is daar 100% zeker van. [verdachte] rende voor hem langs de [adres] in. Halverwege die straat rende hij links een brandgang in. [getuige 3] riep nog “[verdachte]”, waarop [verdachte] met zijn gezicht richting [getuige 3] draaide en hem aan keek. De afstand tussen hen beiden was toen nog geen vier meter. Hierop rende [verdachte] nog harder weg. Hij keek ook steeds schichtig om zich heen. [verdachte] was donker gekleed, een zwarte broek, een zwart trainingsjack, zwarte handschoenen en zwarte schoenen.

Naar aanleiding van de verklaring van [getuige 3] bij de rechter-commissaris is er een nader onderzoek ingesteld. Daarbij is de route die verdachte heeft gelopen en die door [getuige 3] is aangegeven op foto’s en op een plattegrond weergegeven. De [adres] is op zeer korte afstand, ruim genomen 50 meter, gelegen van de poort waar [getuige 3] verdachte voor het eerst uit zag komen rennen. De brandgang naar links in de [adres] waar [getuige 3] verdachte in ziet rennen, komt uit op de [adres] tegenover de brandgang welke leidt tot de achterzijde van de woning van de zus van v[adres]n de [adres], waar verdachte in die periode verbleef. De afstand tussen de [adres] en de woning waar verdachte op dat moment verbleef is circa 150 meter.

De verkeersgegevens geven aan dat de gsm van verdachte op 12 december 2008 om 12.31 uur zich bevond in het bedekkingsgebied van de zendmast aan de [adres] te Breda en die dag om 13.07 uur binnen het dekkingsgebied van de zendmast aan de [adres] te Breda .

De rechtbank is van oordeel dat deze bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren om bewezen te verklaren dat verdachte degene is geweest die heeft geprobeerd de poging tot diefstal en/of de poging tot afpersing te plegen, te meer daar verdachte geen verklaring af heeft willen leggen over zijn aanwezigheid in die omgeving en het gedrag dat hij toen vertoonde.

Ten aanzien van de diefstal met geweld en onder bedreiging van geweld tegen mevrouw [slachtoffer 3] dan wel de heling van de telefoon ([adres] te Breda) (feit 4):

De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het proces-dossier aanwezig is om bewezen te verklaren dat verdachte degene is geweest die de diefstal met geweld en onder bedreiging van geweld tegen mevrouw [slachtoffer 3] heeft gepleegd. Met name het signalement dat is opgegeven door mevrouw [slachtoffer 3] en door de getuige [getuige 4] is te vaag en te algemeen. De enige aanwijzing dat verdachte de dader zou kunnen zijn is dan nog het anonieme briefje met onder andere de naam van “[verdachte]” erop dat mevrouw [slachtoffer 3] heeft ontvangen. Dit is niet voldoende voor een bewezenverklaring van dit feit.

Bij mevrouw [slachtoffer 3] is 5 januari 2009 onder andere een telefoon, merk Samsung, type SGH-U600, met het imeinummer [nummer], grijs van kleur, weggenomen. Op het imeinummer is op 7 januari 2009 een telecomtap aangesloten. Hieruit kon worden opgemaakt dat vanaf 13 januari 2009 in genoemde mobiel met genoemd imeinummer gebruik werd gemaakt van een SIM-kaart, voorzien van het telefoonnummer [nummer]. Op 14 januari 2009 was er voor het eerst contact tussen dat telefoonnummer en het telefoonnummer [nummer] dat was uitgegev[adres]dres [adres] aan [naam].

[naam zwager] is de zwager van verdachte. Verdachte heeft op 13 januari 2009 aan [zwager] gevraagd om zijn telefoon te ruilen tegen de telefoon die verdachte in zijn bezit had, een grijze Samsung. Verdachte zei toen dat het maar voor een dag of tijdelijk was. [zwager] heeft toen inderdaad zijn telefoon geruild tegen die Samsung-telefoon. Op de dag dat die ruil plaats vond, werd verdachte door de politie aangehouden. [zwager] heeft tegen de politie verklaard dat hij toen een vermoeden kreeg dat er iets mis was met de telefoon.

De mobiele telefoon werd onder [zwager] in beslag genomen. De telefoon was van het merk Samsung, type SGH-U600, en had het imeinummer [nummer] .

De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de verklaring van [zwager] dat hij de telefoon van verdachte heeft gekregen. Die telefoon is ook op aanwijzing van [zwager] op zijn werk in een locker aangetroffen. Gezien het feit dat verdachte tegen [zwager] heeft gezegd dat de ruil maar voor een dag of tijdelijk was, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat die telefoon van misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht dan ook de opzetheling van de telefoon door verdachte wettig en overtuigend bewezen.

Ten aanzien van het medeplegen van de afpersing en/of de diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 4] ([adres]) (feit 5):

Op 22 februari 2009 omstreeks 04.00 uur werd mevrouw [initiale] [slachtoffer 4] die Parkinson patiënte is en die in haar woning aan de [adres] lag te slapen, wakker. Ze zag dat er een persoon haar slaapkamer binnen kwam en ze hoorde dat er meerdere personen in haar woning waren, waarvan zij er in ieder geval twee heeft gezien. Een van die personen zei meteen tegen haar: “niet schreeuwen anders…”. Hierbij werd een bedreiging geuit waardoor het haar in ieder geval duidelijk werd dat zij moest blijven liggen en niet moest gillen omdat haar anders iets zou worden aangedaan. Eén persoon kwam naast haar zitten (dader 1), terwijl de andere persoon (dader 2) zocht naar goederen in haar slaapkamer. Later heeft zij gezien dat haar tas die op de slaapkamer stond, was omgekeerd. Zij mocht dader 1 niet aankijken. Hij had een donker jack aan. Op de linkermouw daarvan zat een logo of een wapenschildje van een paar centimeter groot. Dat zat op de linker bovenarm van de jas en het was iets met de kleuren rood, blauw en wit erdoor . Dader 2 droeg een jas met een bontkraag .

Toen haar pinpas blijkbaar was gevonden werd aan haar vele malen gevraagd om haar pincode te geven. In eerste instantie heeft zij een verkeerde pincode gegeven, maar toen er gedreigd werd haar iets aan te doen, heeft zij de juiste pincode gegeven. Daarna werden haar polsen en enkels vastgebonden met een kabel. Naast haar pinpas is ook geld weggenomen uit haar woning. De voordeur van haar woning bleek opengebroken te zijn via de Bulgaarse methode. Bij de pinautomaat van de Postbank op het Muntplein te Nieuwegein was op 22 februari 2009 om 05.44 uur met de gestolen pinpas geld opgenomen en om 05.47 uur bij de pinautomaat van de Rabobank op het Muntplein te Nieuwegein.

Op 28 februari 2009 werd [voornaam] [mededader 1] aangehouden te IJsselstein. Onder hem werden toen een schroefsleutel en twee schroevendraaiers in beslag genomen. Er werd een vergelijkend onderzoek ingesteld tussen dit gereedschap en de werktuigsporen welke werden aangetroffen op de afgebroken cilinder van het slot van de deur van de woning aan de [adres]. Daaruit is gebleken dat die werktuigsporen zijn veroorzaakt door de schroefsleutel die bij [mededader 1] in beslag is genomen . Later zijn er onder [mededader 1] nog schoenen en kleding, waaronder een leren jas met bontkraag, in beslag genomen . De schoenen toonden grote gelijkenis met de schoenen welke te zien zijn op de beelden van de pintransactie met de gestolen bankpas. [mededader 1] heeft verklaard dat de schoenen van hem zijn en dat hij nooit kleding leent of uitleent . De jas werd door [mededader 1] herkend als zijn jas. Deze jas werd vergeleken met de beelden van een persoon die op 22 februari 2009 om 05.47 uur geld opnam bij de Rabobank aan het Muntplein te Nieuwegein. Naast het feit dat de jassen beide donker van kleur zijn en voorzien zijn van een bontrand komen de jassen op vijf specifieke punten overeen met elkaar.

In het onderzoek naar meerdere gepleegde overvallen in Breda in de periode van 1 november 2008 tot 14 januari 2009 werd er een onderzoek telecommunicatie ingesteld naar contacten van verdachte. Na verdachtes ontvluchting op 15 januari 2009 werd dat onderzoek voortgezet. Vastgesteld werd dat verdachte na 27 januari 2009 frequent telefonisch contact had met [voornaam] [mededader 1]. Bovendien werd middels dat onderzoek vastgesteld dat de telefoon van [mededader 1] in de nacht van 21 op 22 februari 2009 afwisselend werd gebruikt door [mededader 1] en verdachte . De telefoon van [mededader 1] is op 22 februari 2009 om 02.00 uur binnen het bedekkingsgebied van de zendmast op de [adres] te Nieuwegein die op ongeveer een kilometer van de [adres] staat. Daarna wordt de telefoon uitgezet en deze gaat rond 07.30 uur weer aan. Bij diverse telefoongesprekken is op de achtergrond de stem van verdachte te horen.

Verdachte werd op 28 februari 2009 aangehouden. De jas die hij bij zijn aanhouding droeg en in beslag werd genomen, had een logo op de linkermouw dat rode, blauwe en witte kleuren had . Ook zijn schoenen werden in beslag genomen. Deze schoenen vertonen overeenkomsten met de schoenen die gedragen werden door de linker persoon op de beelden van 22 februari 2009 om 05.42 uur op het Muntplein. Ook is op die beelden te zien dat die persoon een jas draagt die op de linkermouw, ter hoogte van de bovenarm, een afbeelding of logo heeft .

Op die beelden is daarnaast nog te zien dat de linker persoon lang en slank is, zoals het postuur van verdachte, en dat de rechter persoon kort en stevig is, zoals het postuur van [mededader 1] .

De rechtbank is van oordeel dat, mede gezien de modus operandi, die overeenkomsten vertoont met de modus operandi van feit 1 (overvallen van minder weerbare slachtoffers <zwanger, Parkinson>, “niet kijken”, pinpas en pincode, vastbonden slachtoffer handen en voeten), vorenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren om bewezen te verklaren dat verdachte samen met een ander heeft ingebroken in de woning van mevrouw [slachtoffer 4], dat zij haar haar pincode hebben afgeperst en met geweld en onder bedreiging van geweld tegen haar geld en een bankpas uit de woning hebben weggenomen.

Ten aanzien van de afpersing en/of de diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 5] ([adres]) (feit 6):

De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Zij baseert zich daarbij op dezelfde gronden als de officier van justitie heeft aangegeven.

4. 4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1.

([adres] 14)

op 14 januari 2009 te Breda,

met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en

bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte

van enig goed te weten:

- een hoeveelheid geld en

- een bankpas en

- een autosleutel en

- de sleutel van het stuurslot van de auto van

voornoemde [slachtoffer 1],

toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1],

en

heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens te weten:

- de pincode van voornoemde bankpas

welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij,

verdachte

- die [slachtoffer 1] onverhoeds en voorzien van een bivakmuts in of in de

nabijheid van de schuur van de woning van die [slachtoffer 1] is genaderd en

(vervolgens) een mes op zeer korte afstand dreigend op haar

heeft gericht en

- (vervolgens) zijn hand op de mond van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en

die [slachtoffer 1] (vervolgens) dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Hou

stil ik vermoord je!" en "Geld, geld, geld", althans woorden van

soortgelijke dreigende aard en strekking en

- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft gedwongen haar woning te betreden en

- tape om het hoofd en om de handen van die [slachtoffer 1] heeft gebonden

en

- (vervolgens) die [slachtoffer 1]in het schuurtje heeft gedwongen op de grond te

gaan liggen en

- (vervolgens) met een snoer de voeten van die [slachtoffer 1] bij elkaar heeft

gebonden en

- die [slachtoffer 1] (nogmaals) dreigend voornoemd mes heeft getoond en haar

hierbij dreigend de woorden heeft toegevoegd "your pincode right number, if

it's not working I'll come back, I'll kill you, I'll call the police and

they will find you here dead" althans woorden van soortgelijke dreigende

aard en strekking

2.

(Auto-inbraak [adres]t)

op 14 januari 2009 te Breda met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto, merk Peugeot 307,

kenteken [ - - ] heeft weggenomen een navigatiesysteem,

toebehorende aan [slachtoffer 6] waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

3.

([adres] 28)

op 12 december 2008 te Breda ter uitvoering van het door

verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke

toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan

[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en

daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen

van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde

[slachtoffer 2] en/of haar echtgenoot, te plegen met het oogmerk om die diefstal

voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken

- met kracht tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of

- aan het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en/of

- aan het lichaam van de echtgenoot van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en/of

- (daarbij) heeft geroepen:"geld, geld, dit is een overval",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,

en/of

op 12 december 2008 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld mevrouw [slachtoffer 2] en/of haar echtgenoot te dwingen tot afgifte van enig geldbedrag, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] en/of haar echtgenoot,

- met kracht tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of

- aan het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en/of

- aan het lichaam van de echtgenoot van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en/of

- (daarbij) heeft geroepen:”geld, geld, dit is een overval”,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4. subsidiair

in de periode van 5 januari 2009 tot en met 13 januari 2009 te Breda een mobiele

telefoon heeft verworven en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven van

voornoemde mobiele telefoon wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

5.

([adres])

op 22 februari 2009 te Nieuwegein,

tezamen en in vereniging met een ander gedurende

de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de

[adres] met het oogmerk om zich en een ander

wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld mevrouw

[initiale] [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens te weten:

- de pincode van een bankpas

en

tezamen en in vereniging met een ander met het

oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen

- een hoeveelheid geld en

- een bankpas,

toebehorende aan mevrouw [initiale] [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 4], gepleegd met het

oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om

bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededader, hetzij de

vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

en waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf werd verschaft door

middel van braak, immers hebben verdachte en zijn

mededader een deur van voornoemde woning geforceerd,

en welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij,

verdachte en zijn mededader,

- die mevrouw [slachtoffer 4] onverhoeds in haar slaapkamer hebben genaderd en/of

- tegen die mevrouw [slachtoffer 4] hebben gezegd dat zij niet mocht schreeuwen,

waarbij dreigende woorden werden geuit en

- de handen en de voeten van die mevrouw [slachtoffer 4] hebben vastgebonden.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

De rechtbank heeft in deze bewezenverklaring, in verband met het zinsverloop, enige wijzigingen aangebracht. Zij is van oordeel dat verdachte hierdoor niet in zijn verdediging is geschaad.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 jaar met aftrek van voorarrest.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de eis van de officier van justitie, ook bij een bewezenverklaring zoals door de officier van justitie gevorderd, ongehoord hoog is en geen recht doet aan de feiten.

Nu de verdediging van mening is dat alleen de diefstal uit de auto aan de [adres] bewezen verklaard kan worden, heeft hij de rechtbank verzocht de gevangenhouding van verdacht, gelet op artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, op te heffen.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft in een periode van ongeveer tweeëneenhalve maand drie overvallen op woningen gepleegd, waarvan één samen met een ander. Bij een van deze overvallen is het bij een poging gebleven waarbij verdachte geen geld en/of goederen heeft kunnen afpersen en/of wegnemen. Daarnaast heeft verdachte in die periode nog een auto-inbraak gepleegd en een van overval afkomstige telefoon geheeld.

De rechtbank acht het niet toevallig dat de bewoners van de woningen die verdachte overvallen heeft, minder weerbare mensen waren. Verdachte heeft een vrouw die zeven maanden zwanger was, terwijl hij een mes op haar hield, bedreigd met de dood, hij heeft haar mond met tape afgeplakt, haar handen en voeten vastgebonden en zij moest zo in haar schuur op de grond gaan liggen. Toen zij dacht dat verdachte weg was, kon zij zich bevrijden en klom zij met haar zwangere buik over de afscheiding van haar achterplaats. Ook toen heeft verdachte nog geprobeerd haar tegen te houden, maar dat is hem niet gelukt. Ook een vrouw met de ziekte van Parkinson heeft hij samen met een mededader met de dood bedreigd en zij hebben haar handen en voeten vastgebonden. De derde woning werd bewoond door een ten tijde van de overval 86-jarige vrouw en haar 93-jarige man. Verdachte heeft de vrouw geduwd, waardoor zij ten val kwam, en hij heeft haar vastgepakt. De vrouw heeft door de val letsel opgelopen. Ook de man is door verdachte geduwd en vastgepakt.

Aan het plegen van overvallen in woningen tilt de rechtbank zwaar. Het spreekt voor zich dat op deze manier uitgevoerde overvallen voor deze kwetsbare slachtoffers bijzonder traumatisch zijn en dat de slachtoffers daar nog lang psychische gevolgen van zullen ondervinden. Er is immers een forse inbreuk gemaakt op hun privacy en de veiligheid en geborgenheid van hun woning is op zeer grove wijze geschonden. Het slachtoffer dat zwanger was heeft, getuige haar schriftelijke slachtofferverklaring, doodsangsten uitgestaan voor haar nog ongeboren baby en na de overval heeft zij professionele hulp in moeten roepen om enigszins met haar angsten en gevoelens van onveiligheid om te kunnen gaan. Daarnaast zijn er in de wijken waar de overvallen hebben plaatsgevonden angstgevoelens ontstaan. Hierbij heeft verdachte in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van anderen, op deze manier snel aan geld en/of goederen te komen, althans dat te proberen. Ook bij het voorlezen op de zitting van die slachtofferverklaring heeft verdachte geen enkele emotie getoond. De rechtbank neemt verdachte bijzonder kwalijk dat hij helemaal geen berouw heeft getoond ten opzichte van de slachtoffers, maar alleen, voor zover hij iets wilde zeggen, zichzelf als slachtoffer heeft bestempeld van beschuldigingen door anderen.

De rechtbank meent, mede gezien eerder opgemaakte rapportages over verdachte waarin werd geconcludeerd dat verdachte op 17-jarige leeftijd al een gedragsstoornis vertoonde, de koele en berekenende manier waarop verdachte de overvallen heeft gepleegd en het gebrek aan emoties, dat bij verdachte wellicht sprake is van een stoornis of gebrekkige ontwikkeling. Verdachte heeft echter in het Pieter Baan Centrum bewust niet mee willen werken aan individuele gesprekken met psychiaters en psychologen. Dit heeft ertoe geleid dat de deskundigen van het Pieter Baan Centrum tot de conclusie moesten komen dat zij geen antwoord kunnen geven op de vraag of er bij verdachte ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en/of een gebrekkige ontwikkeling, omdat er geen volledig gedragskundig onderzoek heeft kunnen plaatsvinden. Zij hebben enkel op basis van observaties en beschikbare informatie wel kunnen vaststellen dat er bij verdachte geen aanwijzingen zijn voor ernstige beperkingen in de intelligentie of voor psychotische symptomen, noch voor andere psychiatrische symptomatologie, zoals depressieve of angstsymptomen of symptomen van een autistiforme stoornis of ADHD.

De rechtbank komt, gezien de conclusie van de deskundigen van het Pieter Baan Centrum, tot het oordeel dat de bewezenverklaarde feiten verdachte dus geheel kunnen worden toegerekend. Verdachte zal hiervoor gestraft moeten worden. Nu de rechtbank verdachte wegens het ontbreken van deskundigenrapporten op geen enkele manier een behandeling kan aanbieden, blijft, gezien de ernst van de feiten, alleen de mogelijkheid voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog over.

Voor soortgelijke feiten wordt door de rechtbank drie jaar gevangenisstraf per feit opgelegd. De rechtbank ziet geen reden in deze zaak hiervan af te wijken. De enige reden zou de leeftijd van verdachte kunnen zijn, maar daar staat tegenover dat verdachte reeds twee maal eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank zal verdachte dan ook een gevangenisstraf van acht jaar opleggen, die zij op grond van het volgende heeft bepaald: twee maal drie jaar is zes jaar voor de voltooide overvallen en 2 jaar (drie jaar min een derde daarvan) voor de poging. De straf voor de diefstal en de heling heeft de rechtbank hierin meegenomen.

7 De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 1.400,-- voor feit 4.

De rechtbank is van oordeel dat, nu niet de diefstal is bewezen, maar de heling, niet is gebleken dat de schade door dit feit is toegebracht. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8 Het beslag

8.1 De verbeurdverklaring

Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring.

Gebleken is dat dat voorwerp aan verdachte toebehoort en feit 1 is begaan met behulp van dit voorwerp.

8.2 De teruggave

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan [slachtoffer 3], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbenden kunnen worden aangemerkt.

8.3 De teruggave aan verdachte

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de overige in beslag genomen voorwerpen, behalve één voorwerp dat hierna in de beslissing is genoemd, aan verdachte, aangezien die voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.

9 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 45, 33, 33a, 57, 310, 311, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt verdachte vrij van de onder 4 primair en 6 tenlastegelegde feiten;

Bewezenverklaring

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1: Afpersing;

feit 2: Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft

gebracht door middel van braak;

feit 3: Poging tot diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging

met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te

bereiden en/of gemakkelijk te maken,

en/of

afpersing;

feit 4 subsidiair: Opzetheling;

feit 5: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

en

diefstal door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust

bestemde tijd in een woning, waarbij de schuldige de toegang

tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en

voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld

tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en

gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of

andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het

bezit van het gestolene te verzekeren;

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van acht jaar;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;

Beslag

- verklaart verbeurd de muts die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 47;

- gelast de teruggave aan [slachtoffer 3] van de telefoon die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 1;

- gelast de teruggave aan [slachtoffer 1] van het geld dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 13 en 14;

- gelast de teruggave aan [slachtoffer 6] van de handschoenen en de TomTom die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 21 en 37;

- gelast de teruggave aan verdachte van de overige in beslag genomen voorwerpen, behalve het anonieme briefje dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 1;

Benadeelde partijen

- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;

- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 3] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil; (BP.15)

Dit vonnis is gewezen door mr. Alferink, voorzitter, mr. Schotanus en mr. Tilman-Knoester, rechters, in tegenwoordigheid van Moonen-Scheepens, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 januari 2010.

Mr. Schotanus, voornoemd, is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

1.

(zaak [adres] 14)

hij op of omstreeks 14 januari 2009 te Breda,

met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of

bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de

afgifte van enig goed te weten:

- een hoeveelheid geld en/of

- een bankpas en/of

- een autosleutel en/of

- de sleutel van het stuurslot van de auto van

voornoemde [slachtoffer 1],

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte

en/of

heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens te weten:

- de pincode van voornoemde bankpas

en/of

met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen

- een hoeveelheid geld en/of

- een bankpas en/of

- een autosleutel en/of

- de sleutel van het stuurslot van de auto van

voornoemde [slachtoffer 1],

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

voornoemde [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan

verdachte welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van

geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] gepleegd met het oogmerk

om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij

betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,

hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,

verdachte

- die [slachtoffer 1] onverhoeds en voorzien van een bivakmuts in of in de

nabijheid van de schuur van de woning van die [slachtoffer 1] is genaderd en/of

(vervolgens) een groot formaat mes op zeer korte afstand dreigend op haar

heeft gericht, althans dreigend aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en/of

- (vervolgens) zijn hand op de mond van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of

die [slachtoffer 1] (vervolgens) dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Hou

stil ik vermoord je,!" en/of "Geld, geld, geld", althans woorden van

soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft gedwongen haar woning te betreden en/of

- tape om het hoofd en/of om de handen van die [slachtoffer 1] heeft gebonden

en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer 1]in het schuurtje heeft gedwongen op de grond te

gaan liggen en/of

- (vervolgens) met een snoer de voeten van die [slachtoffer 1] bij elkaar heeft

gebonden en/of

- die [slachtoffer 1] (nogmaals) dreigend voornoemd mes heeft getoond en/of haar

hierbij dreigend de woorden heeft toegevoegd "your pincode right number, if

it's not working I'll come back, I'll kill you, I'll call the police and

they will find you here dead" althans woorden van soortgelijke dreigende

aard en/of strekking

art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.

(zaak Auto-inbraak [adres]t)

hij op of omstreeks 14 januari 2009 te Breda met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, merk Peugeot 307,

kenteken [ - - ] heeft weggenomen een navigatiesysteem, althans een onderdeel

van een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele

toebehorende aan [slachtoffer 6] in elk geval aan een ander of anderen dan

aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs

heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft

gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

3.

(zaak [adres] 28)

hij op of omstreeks 12 december 2008 te Breda ter uitvoering van het door

verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke

toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan

[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en

daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen

en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde

[slachtoffer 2] en/of haar echtgenoot, te plegen met het oogmerk om die diefstal

voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op

heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit

van het gestolene te verzekeren, hebbende hij verdachte ter uitvoering van

het door hem voorgenomen misdrijf

- met kracht tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd en/of

- aan het lichaam van die [slachtoffer 2] getrokken en/of

- aan het lichaam van de echtgenoot van die [slachtoffer 2] getrokken en/of

- (daarbij) geroepen:"geld, geld, dit is een overval",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

en/of

hij op of omstreeks 12 december 2008 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld mevrouw [slachtoffer 2] en/of haar echtgenoot te dwingen tot afgifte van enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] en/of haar echtgenoot, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, hebbende hij verdachte

- met kracht tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd en/of

- aan het lichaam van die [slachtoffer 2] getrokken en/of

- aan het lichaam van de echtgenoot van die [slachtoffer 2] getrokken en/of

- (daarbij) geroepen:”geld, geld, dit is een overval”,

de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.

4.

(zaak [adres])

hij op of omstreeks 05 januari 2009 te Breda met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met daarin een mobiele

telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan mevrouw

[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal

werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging

met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal

voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op

heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit

van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld

hierin bestond(en) dat hij vedachte voornoemde [slachtoffer 3]

- van achteren heeft benaderd en/of (vervolgens)

- voornoemde [slachtoffer 3] met zijn hand bij haar mond heeft vastgepakt en/of

- voornoemde [slachtoffer 3] op de grond heeft gegooid;

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht

subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling

mocht of zou kunnen leiden:

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 januari 2009

tot en met 13 januari 2009 te Breda, in elk geval in Nederland, een mobiele

telefoon heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,

terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van

voornoemde mobiele telefoon wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat

het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

5.

(zaak [adres])

hij op of omstreeks 22 februari 2009 te Nieuwegein,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende

de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de

[adres] met het oogmerk om zich en/of een ander

wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld mevrouw

[initiale] [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens te weten:

- de pincode van een bankpas

en/of

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het

oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen

- een hoeveelheid geld en/of

- een bankpas,

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

mevrouw [initiale] [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of

zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd

van geweld en/of bedreiging met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 4], gepleegd met het

oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om

bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader, hetzij de

vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

en waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf werd verschaft door

middel van braak en/of verbreking, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn

mededader(s) een deur van voornoemde woning geforceerd

en welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,

verdachte en/of zijn mededader,

- die mevrouw [slachtoffer 4] onverhoeds in haar slaapkamer heeft/hebben genaderd en/of

- tegen die mevrouw [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd dat zij niet mocht schreeuwen,

waarbij dreigende woorden werden geuit en/of

- de handen en/of de voeten van die mevrouw [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgebonden

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

6.

(zaak [adres])

hij op of omstreeks 8 januari 2009 te Breda,

in een woning gelegen aan de [adres] met het oogmerk om zich

wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [initialen].

[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van enig goed te weten:

- een hoeveelheid geld

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte

en/of

met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen

- een labtop

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

voornoemde [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte

welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld

en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] gepleegd met het oogmerk om die

diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping

op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit

van het gestolene te verzekeren,

en waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf werd verschaft door

middel van inklimming, immers is verdachte over de schutting van de woning

van voornoemde [slachtoffer 5] geklommen

en welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,

verdachte

- die [slachtoffer] een mes heeft getoond en/of

- met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de rechting van voornoemde

[slachtoffer 5] en/of

- die [slachtoffer] heeft opgesloten in een kast;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature