Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Art. 77k WvSr. De rechtbank heeft een 19-jarige man veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren voor het gedurende lange tijd meermalen plegen van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn acht jaar jongere zusje en het meermalen plegen van ontucht met zijn zusje gedurende dezelfde lange periode.

Uitspraak



RECHTBANK DORDRECHT

MEERVOUDIGE STRAFKAMER

Tegenspraak

Parketnummer: 11/720438-06

Zittingsdatum : 13 juli 2006

Uitspraak : 27 juli 2006

VERKORT STRAFVONNIS

De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:

Verdachte,

geboren te in 1987,

wonende te [woonplaats]

thans gedetineerd in de P.I. Zuid-West, locatie Torentijd, te Middelburg.

De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de

vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren

heeft gebracht.

1. De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

1.

hij in of omstreeks de periode van 24 juli 2000 tot en met 31 maart 2005 te Dordrecht en/of Zwijndrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer] (zijnde zijn, verdachtes, zus), welke is geboren op 1995 en die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],

hebbende verdachte (telkens)

- zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of

- zijn penis tegen de (ontblote) vagina en/of de (onblote) anus van die [slachtoffer] geduwd en/of bewogen en/of

- die [slachtoffer] getongzoend en/of

- zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of

- de hand van die [slachtoffer] naar zijn penis gebracht en/of

- (aan) de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of gekust en/of gezogen en/of

- de (ontblote) borst(en) en/of (onblote) bil(len) en/of (ontblote) vagina, althans het lichaam, van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld;

2.

hij in of omstreeks de periode van 24 juli 2000 tot en met 31 maart 2005 te Dordrecht en/of Zwijndrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer], welke is geboren op 1995 en die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het

- duwen en/of bewegen van zijn, verdachtes, penis tegen de (ontblote) vagina en/of de (ontblote) anus van die [slachtoffer] en/of

- tongzoenen van die [slachtoffer] en/of

- zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of

- brengen van de hand van die [slachtoffer] naar zijn penis en/of

- likken en/of kussen en/of zuigen (aan) de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] en/of

- betasten en/of strelen van de (ontblote) borst(en) en/of (ontblote) bil(len) en/of (ontblote) vagina, althans het lichaam, van die [slachtoffer].

2. De voorvragen

2.1 De geldigheid van de dagvaarding

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.

2.2 De bevoegdheid van de rechtbank

Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.

2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.

2.4 De schorsing van de vervolging

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.

3. Het onderzoek ter terechtzitting

3.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd verdachte voor de bewezenverklaarde door hem ten aanzien van het slachtoffer gepleegde feiten als minderjarige (onder parketnummer 11/720438-06) én als meerderjarige (onder parketnummer 11/500238-06) te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren en met aftrek van de tijd die hij in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts vordert zij dat aan verdachte zal worden opgelegd de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd dient te houden aan de aanwijzingen hem te geven door de Reclassering Nederland ook als dat inhoudt het volgen van therapie bij de polikliniek De Waag te Rotterdam.

3.2 De verdediging

De verdediging heeft een bewijsverweer en een strafmaatverweer gevoerd.

4. De bewijsbeslissingen

4.1 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte

1.

in de periode van 24 juli 2000 tot en met 31 maart 2005 te Zwijndrecht, meermalen, met [slachtoffer] (zijnde zijn, verdachtes, zus), welke is geboren op 1995 en die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],

hebbende verdachte telkens

- zijn penis tegen de ontblote vagina en de onblote anus van die [slachtoffer] geduwd en bewogen en

- zich laten pijpen door die [slachtoffer] en

- de hand van die [slachtoffer] naar zijn penis gebracht en

- het lichaam, van die [slachtoffer] betast;

2.

in de periode van 24 juli 2000 tot en met 31 maart 2005 te Zwijndrecht, meermalen, met [slachtoffer], welke is geboren op 1995 en die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande uit het

- duwen en bewegen van zijn, verdachtes, penis tegen de ontblote vagina en de ontblote anus van die [slachtoffer] en

- zich laten pijpen door die [slachtoffer] en

- brengen van de hand van die [slachtoffer] naar zijn penis en

- betasten van het lichaam, van die [slachtoffer].

Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.2 De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.

5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

Het bewezenverklaarde levert op:

eendaadse samenloop van:

1.

MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, meermalen gepleegd;

2.

MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN ZESTIEN JAREN BUITEN ECHT ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN, meermalen gepleegd.

6. De strafbaarheid van de verdachte

6.1 Het rapport van de deskundige

Op verzoek van de rechtbank heeft GZ-psycholoog dr. A. van der Donk d.d. 20 juni 2006 een rapport over de persoon van verdachte uitgebracht.

In deze rapportage merkt deze deskundige -zakelijk weergegeven- het volgende op:

Betrokkene is niet lijdende aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, wel is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een psychoseksueel disfunctioneren en een beperkt sociaal-emotioneel functioneren. Voorts zijn er antisociale trekken en tekorten in de gewetensfuncties.

Betrokkene is een bekennende verdachte. Betrokkene die zelf ook misbruikt zou zijn zou niet stilgestaan hebben bij de ongeoorloofdheid van zijn handelen. Hij zou zijn handelen als normaal ervaren hebben en pas in een later stadium tot het besef gekomen zijn dat deze handelingen ongeoorloofd en strafbaar waren. Ondergetekende concludeert dat betrokkene ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was aan de eerder genoemde tekorten en dat hij niet geheel in staat is geweest, vergelijkbaar met de gemiddeld normale mens, zijn wil in vrijheid te bepalen en dat hij dientengevolge enigszins verminderd toerekeningsvatbaar geacht kan worden.

6.2 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank verenigt zich met de conclusie van het voormelde rapport op grond van de onderbouwing ervan. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van voornoemde deskundige, voldoende is komen vast te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten in enigszins verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.

Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.

7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid

7.1 Strafmotivering

De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft gedurende een groot aantal jaren zijn zus seksueel misbruikt waarbij hij seksuele handelingen met haar verrichtte die mede bestonden uit het binnendringen van haar lichaam. Toen verdachte met hiermee begon was het slachtoffer pas 5 jaar oud, terwijl verdachte ruim acht jaar ouder was.

De ontuchtige handelingen vonden plaats in de woning waar het slachtoffer met haar vader woonde en waar verdachte in de weekenden verbleef. Verdachte misbruikte zijn zusje op momenten dat hij met haar alleen was. Het initiatief tot het plegen van de seksuele handelingen ging hierbij steeds uit van verdachte.

Om het slachtoffer ertoe te brengen de ontuchtige handelingen toe te laten en ook zelf seksuele handelingen bij verdachte te verrichten, maakte hij misbruik van het overwicht dat hij, als acht jaar oudere broer, op het nog jonge slachtoffer had en van het vertrouwen dat het slachtoffer in verdachte stelde.

Verdachte wist dat zijn handelen verboden was. Ondanks dat pleegde hij deze handelingen toch met zijn zusje en maakte hij misbruik van het geringe weerstandsvermogen van haar. Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en geen oog gehad voor de gevoelens van het slachtoffer en de eventuele gevolgen die zijn handelen voor haar zou kunnen hebben. Het is immers algemeen bekend dat dergelijke feiten grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van kinderen.

De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zijn zus gedurende een lange periode met grote regelmaat heeft misbruikt. Bovendien rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij het misbruik pleegde in de woning waar het slachtoffer met haar vader woonde, een plaats waar het slachtoffer zich veilig en onbezorgd had moeten kunnen voelen.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat gezien de aard en de ernst van de strafbare feiten in beginsel niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.

Aangezien verdachte ten tijde van de door hem gepleegde strafbare feiten de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt zal de rechtbank het minderjarigenstrafrecht toepassen.

De rechtbank betrekt bij haar oordeelsvorming omtrent de strafmodaliteit en de duur daarvan de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het rapport van de reclassering te Dordrecht d.d. 4 juli 2006 en uit het rapport van gz-psycholoog A. van der Donk, zoals genoemd onder 6. en ook overigens ter terechtzitting zijn gebleken. Tevens houdt zij rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een zedendelict.

Uit het rapport van de Reclassering Nederland komt, ten aanzien van de strafoplegging het volgende -zakelijk weergegeven- naar voren:

Om hem te confronteren met het feit dat straf volgt na grensoverschrijdend gedrag is toezicht van de reclassering met begeleiding/behandeling bij De Waag te Rotterdam geïndiceerd. Er zijn groepsbehandelingen waaraan betrokkene kan deelnemen.

Deze behandeling is bedoeld om inzicht te krijgen in de achtergronden van het gedrag en de manier van denken die ermee samenhangt. Verder wordt er gewerkt aan het onderkennen van en ingrijpen in mogelijk riskante situaties in de toekomst en het aanleren van alternatieven.

De behandeling zal ongeveer anderhalf jaar duren. Mocht betrokkene ter terechtzitting schuldig worden bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten, dan willen we de rechtbank als advies geven om een toezicht op te leggen. Het toezicht zal dienen als stok achter de deur. De reclassering volgt de voortgang van de behandeling structureel. Daarnaast krijgen eventuele veranderingen op relationeel gebied in de toekomst van betrokkene aandacht en ook hiervan kan de reclassering de monitorfunctie op zich nemen.

Uit het rapport van A. van der Donk komt, ten aanzien van de strafoplegging het volgende -zakelijk weergegeven- naar voren:

Betrokkenes inzicht in zijn eigen seksueel (dis) functioneren is beperkt. Indien het hem ten laste gelegde bewezen geacht wordt dan is de meest geschikte maatregel om een herhalingskans in de toekomst zoveel mogelijk te beperken, een instroom in een programma dat enerzijds zich richt op dit beperkte zelfinzicht en anderzijds op de tekorten in het seksueel functioneren. Een T.S.D. project (Trainingsprogramma voor seksuele Delictplegers) zoals dat gegeven wordt in polikliniek Het Dok te Rotterdam, lijkt hiervoor het meest aangewezen. Een verplichte begeleiding door de reclassering lijkt gezien de genoemde problematiek aangewezen. Gedurende het reclasseringscontact kan er mogelijk ook aandacht geschonken worden aan de zwakke sociaal-economische positie van betrokkene.

Bij haar oordeelsvorming en de strafmodaliteit betrekt de rechtbank voorts het feit dat verdachte ook als meerderjarige, soortgelijke seksuele handelingen met het slachtoffer heeft gepleegd, voor welke feiten hij bij afzonderlijke dagvaarding onder hetzelfde parketnummer 11/500238-06 strafrechtelijk wordt vervolgd.

De inhoudelijke behandeling van deze zaak heeft eveneens op 13 juli 2006 bij de meervoudige kamer van deze rechtbank plaatsgevonden.

Hoewel beide zaken hetzelfde slachtoffer betreffen en het voorts om soortgelijke seksuele handelingen ging, zal de meervoudige kamer in beide zaken afzonderlijk aan verdachte de door haar voor betreffende feiten noodzakelijke en gepast geachte straffen opleggen.

De rechtbank overweegt hiertoe dat zij verschil wenst te maken tussen de zaak die verdachte als minderjarige en de zaak die hij als meerderjarige heeft gepleegd.

Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie van na te melden duur een passende en geboden sanctie. De rechtbank zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen, mede om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.

De rechtbank acht het voorts, gezien de adviezen van de Reclassering Nederland en gz-psycholoog Van der Donk, van groot belang dat verdachte de hierboven genoemde training zal volgen, en dat hij wordt begeleid en gesteund door de Reclassering Nederland te Dordrecht. Zij zal dan ook aan de voorwaardelijk op te leggen jeugddetentie de bijzondere voorwaarde verbinden, zoals genoemd in het dictum.

De rechtbank zal de aan het voorwaardelijk deel van de straf te verbinden proeftijd op drie jaren stellen. Hiertoe overweegt zij dat de recidivekans groot is en de persoonlijke en sociaal-economische situatie van verdachte een langere begeleiding van verdachte wenselijk maakt.

De rechtbank acht voorts een langere proeftijd op zijn plaats om verdachte na detentie langer te kunnen monitoren en begeleiden bij een mogelijk herstel van het contact met zijn zus.

Nu verdachte inmiddels meerderjarig is geworden en verdachte niet meer voor jeugddetentie in aanmerking komt zal de rechtbank de aan verdachte op te leggen jeugddetentie op de voet van artikel 77k van het Wetboek van Strafrecht vervangen door gevangenisstraf van dezelfde duur.

8. De toepasselijke wettelijke voorschriften

De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:

de artikelen 55, 77 a, 77g, 77h, 77i, 77k, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77ee, 77gg, 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9. De beslissing

De rechtbank

verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;

verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;

verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte wegens die feiten tot:

een JEUGDDETENTIE voor de duur van 12 (twaalf) MAANDEN;

vervangt deze jeugddetentie door gevangenisstraf voor dezelfde duur;

bepaalt dat een deel van deze straf, te weten 7 (zeven) MAANDEN niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op 3 (drie) JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde;

stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland te Dordrecht, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht, ook indien zulks inhoudt het volgen van het T.S.D. project (Trainingsprogramma voor seksuele Delictplegers) zoals dat gegeven wordt in polikliniek Het Dok te Rotterdam of een soortgelijke instelling;

voor wat betreft de duur van de behandeling geldt in het kader van deze bijzondere voorwaarde maximaal de duur van de proeftijd of zoveel korter als door de betreffende instelling noodzakelijk wordt geacht;

verstrekt aan de genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,

mr. H. Bedee en mr. M.J.A. Plaisier, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M.E. Boekholtz, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2006.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature