Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

De politierechter verklaart het Openbaar Ministerie ten aanzien van een aantal zaken met betrekking tot de bomenkap in de Schinveldse bossen niet ontvankelijk in zijn vervolging.

Uitspraak



RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Strafrecht

Parketnummer: 03/635019-06

Datum uitspraak: 4 mei 2006

Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 april 2006 op tegenspraak gewezen door de politierechter in de zaak tegen

[verdachte],

geboren te '[geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],

wonende te [adres verdachte].

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

Primair:

hij op of omstreeks 9 januari 2006 te Schinveld, gemeente Onderbanken, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 5 van de verordening van de burgemeester van de gemeente Onderbanken

de dato 2 januari 2006 ten behoeve van de handhaving van de openbare orde en de beperking van gevaar voor personen, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift (middels een megafoon) gedaan door een commandant van de

Koninklijke Marechaussee en/ of (mondeling) door wachtmeester [D.] van de Koninklijke Marechaussee, die was belast met politietaken en/of bevoegd tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen opzettelijk niet voldaan aan het bevel of vordering van genoemde ambtenaar om zich uit het in dat artikel 5 bedoelde gebied te verwijderen;

Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij op of omstreeks 9 januari 2006 te Schinveld, gemeente Onderbanken artikel 1 van de verordening door de burgemeester van de gemeente Onderbanken in buitengewone omstandigheden, te weten de dreiging van ernstige wanordelijkheden bij gelegenheid van het kappen van een deel van het natuurgebied "In de Roet", uitgevaardigd en afgekondigd heeft overtreden,

immers heeft hij, verdachte, zich toen bevonden in het gebied als gearceerd op de kaart gevoegd bij bovengenoemde verordening.

De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Door de verdediging is betoogd dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is in de vervolging. Daarvoor zijn twee argumenten aangevoerd, te weten dat verdachte is vastgehouden op Duits grondgebied, zonder dat daar enige wettelijke basis voor was, en dat verdachte langer dan 6 uur is opgehouden voor verhoor. De Politierechter zal eerst het tweede argument bespreken.

Verdachte is op 9 januari 2006 te 13:30 uur aangehouden. Om 16:05 heeft het verhoor plaatsgevonden en om 16:50 is hij geleid voor een Hulp Officier van Justitie. De Politierechter heeft niet kunnen vaststellen dat er na het verhoor om 16:05 uur met verdachte nog handelingen zijn verricht in het belang van het onderzoek. Om 22:15 is hij weer in vrijheid gesteld. In totaal is verdachte 8 uur en 45 minuten opgehouden voor onderzoek in plaats van de wettelijk toegestane 6 uren, een overschrijding derhalve van 2 uren en 45 minuten.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat alle in het bos aangehouden personen eerst enige tijd zijn opgehouden in voertuigen welke voor dat doel aan de bosrand geparkeerd stonden. Men was dan geboeid. Pas als een voertuig gevuld was met arrestanten vertrok het naar een nabijgelegen NATO Complex voor verhoor en voorgeleiding aan de Hulp Officier van Justitie. Ook op dit NATO Complex werden de verdachten vastgehouden in een arrestantenbus met uitzondering van de tijd voor verhoor en voorgeleiding en een korte periode gedurende welke men werd gelucht. Ook met verdachte is zo gehandeld.

Door de Officier van Justitie is ter terechtzitting verklaard dat hij van een aantal verdachten de zaak heeft geseponeerd omdat zij meerdere uren langer dan de toegestane 6 uren zijn vastgehouden. In deze zaak zou de overschrijding van de toegestane termijn echter niet zodanig lang zijn dat sepot op zijn plaats is. Wel vindt de Officier van Justitie dat volstaan moet worden met schuldigverklaring zonder oplegging van straf.

De Politierechter stelt allereerst vast dat het Openbaar Ministerie in een aantal gevallen, waarin zij de termijnoverschrijding te ernstig heeft gevonden, de strafzaak van de betreffende verdachten heeft geseponeerd. Harde richtlijnen voor wanneer wel werd geseponeerd en wanneer niet, zijn niet gegeven. De Politierechter zal daarom, gelet op het gelijkheidsbeginsel, per geval waar zich een termijnoverschrijding heeft voorgedaan moeten beoordelen of die overschrijding ernstig is geweest en zo ja, daaraan een consequentie moeten verbinden die zo dicht mogelijk in de buurt komt van de door het Openbaar Ministerie genomen sepotbeslissing. Die consequentie kan in de ogen van de Politierechter enkel een niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging zijn.

Bij de beoordeling van de ernst van de overschrijding betrekt de Politierechter niet alleen de omvang van de termijnoverschrijding maar ook de omstandigheden waaronder verdachte is opgehouden, het tijdsverloop tussen het verhoor en de in vrijheidstelling en de ernst van het feit. Tenslotte acht de Politierechter van belang dat het hier een tijdig voorbereide en gecoördineerde actie van de marechaussee betreft, waarbij dus verwacht mag worden dat voldoende capaciteit beschikbaar is om een en ander binnen de wettelijke termijnen te laten verlopen, uitgezonderd onvoorziene omstandigheden.

Gelet op de omvang van de termijnoverschrijding, de omstandigheden waaronder verdachte is opgehouden, het tijdsverloop tussen het verhoor en de in vrijheidstelling, de ernst van het feit en het gegeven dat niet blijkt van onvoorziene omstandigheden acht de Politierechter de termijnoverschrijding in dit geval inderdaad ernstig van aard. Daarom is het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk in de vervolging.

Nu het Openbaar Ministerie op genoemde gronden niet ontvankelijk wordt geacht heeft verdachte geen belang meer bij bespreking van het eerste argument.

DE BESLISSING:

De politierechter verklaart het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk.

Dit vonnis is aldus gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. B.W.J. Colen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 mei 2006.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature