Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Deze rechterlijke uitspraak is tegenwoordig bekend onder ECLI:NL:RBSHE:2006:AV2129 , LJN AV2129

Inhoudsindicatie:

Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel terzake dood door schuld. (bloempotincident)

Uitspraak



RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH

Parketnummer: 01/840493-05

Uitspraakdatum: 22 februari 2006

VERKORT VONNIS

Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1940,

wonende te [woonplaats], [adres]

Dit vonnis is op tegenspraak

gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 februari 2006.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht

.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 januari 2006.

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 24 augustus 2005, althans in of omstreeks de periode van

21 augustus 2005 tot en met 27 augustus 2005 te 's-Hertogenbosch en/of

Nijmegen grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of

nalatig en/of onoordeelkundig heeft gehandeld als volgt:

- verdachte - wonende in een appartementencomplex [adres]

te 's-Hertogenbosch op de zesde verdieping - heeft aldaar een (met aarde en/of

een tomatenplant gevulde) bloempot op de metalen afdekplaat van een balkonrand

van zijn woning geplaatst en/of geplaatst gehouden en/of

- terwijl de breedte van die metalen afdekplaat ongeveer 28 cm bedroeg en/of

welke afdekplaat naar de buitenzijde van het balkon aflopend was en/of gelakt

en/of ongeruwd was en/of

- terwijl ongeveer 37,5 cm boven die afdekplaat als reling een ronde buis

was aangebracht en/of terwijl de bloempot ongeveer 23,5 cm hoog was en/of

- terwijl die balkonrand (direct) gelegen was boven een trottoir (op een

hoogte van ongeveer 18 meter) en/of welk trottoir nabij een ingang/doorgang

en/of parkeerplaats van/naar het appartementcomplex was gelegen en/of

- (vervolgens) verdachte heeft nagelaten die bloempot te verplaatsen en/of

vast te binden, in elk geval weg te halen en/of

- terwijl op 24 augustus 2005 op de hoogte van het balkon van verdachtes

woning de windsterkte/snelheid ongeveer 13,2 m/sec bedroeg en/of de

windrichting veranderlijk was, in elk geval voor het handhaven van de

bovenomschreven situatie een te harde wind

tengevolge waarvan die bloempot op 24 augustus 2005 te 's-Hertogenbosch van de

balkonrand naar beneden is gevallen en/of op het hoofd van een zich op dat

trottoir bevindende voetganger [slachtoffer] is terechtgekomen,

waardoor, althans mede waardoor het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is

geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten schedel- en/of

hersenschade (diverse ernstige schedelbreuken en/of hersenkneuzingen), heeft

bekomen, dat [slachtoffer] op 27 augustus 2005 te Nijmegen aan de gevolgen

daarvan is overleden;

[artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht ]

De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 08 februari 2006 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.

Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De geldigheid van de dagvaarding.

De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.

De bevoegdheid van de rechtbank.

Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie.

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.

Schorsing der vervolging.

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

Bewijsverweer.

De verdediging heeft aangevoerd dat het voor verdachte op het moment dat hij de bloempot op de balkonrand neerzette, onvoorzienbaar/onvoorspelbaar is geweest dat de tegen de wind in leunende plant zou kunnen worden omgegooid door de wind met het fatale gevolg. De verdachte heeft op het moment dat hij de bloempot daar plaatste daarover nagedacht en is in alle redelijkheid, de omstandigheden in aanmerking nemende, als weldenkend mens, tot dit besluit gekomen. De verdediging stelt dat er derhalve geen sprake is geweest van grovelijk, aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam, nalatig of onoordeelkundig handelen van verdachte. Verdachte dient derhalve van hetgeen hem ten laste is gelegd te worden vrijgesproken.

De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte heeft de bewuste terracotta bloempot met daarin aarde en een tomatenplant op een schuin aflopende ongeruwde metalen afdekplaat van zijn balkonmuur gezet. De plant had een hoogte van ongeveer 60 centimeter en een vrij stevige stam met enkele vertakkingen. De plant was in de pot vastgezet met behulp van enkele bamboestokken. Deze constellatie was derhalve vatbaar voor de wind. De bewuste bloempot had een hoogte van ongeveer 23,5 centimeter, terwijl de reling van het balkon zich op een hoogte van 37,5 centimeter boven de balkonrand bevond. De pot kon derhalve niet door de reling worden tegengehouden.

Het balkon bevond zich boven een ongeveer 18 meter daaronder gelegen trottoir. In de wetenschap dat het ter plaatse vaak en veranderlijk kon waaien, als gevolg waarvan reeds eerder een in die hoek van het balkon staande plant was omgevallen - welke plant om die reden door verdachte later was vastgemaakt aan een waterafvoer op het balkon - heeft verdachte de bewuste bloempot daar geplaatst. Verdachte verklaart ter terechtzitting dat het geheel op hem een stabiele en stevige indruk maakte.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte door aldus te handelen een onjuiste inschatting heeft gemaakt en in redelijkheid had moeten en kunnen weten dat de bloempot onder invloed van de wind van de schuin naar buiten aflopende ongeruwde balkonrand naar beneden zou kunnen vallen. Dit is ook feitelijk gebeurd en wel op het hoofd van het slachtoffer dat zich bevond op het onder het balkon bevindende trottoir. Het feit dat de bloempot op een punt op het balkon stond dat loodrecht boven een smalle groenstrook lag, zoals door de verdediging aangevoerd, doet daaraan naar het oordeel van de rechtbank niet af. De wind kan een vallend voorwerp over 18 meter hoogte verplaatsen en er hadden ook kinderen of mensen op die strook, die zonder hindernis overging in het trottoir, kunnen lopen. De gevaarzetting is daardoor niet anders of minder.

Het slachtoffer is aan de gevolgen van de val van de bloempot op haar hoofd op 27 augustus 2005 overleden. Derhalve is het naar het oordeel van de rechtbank aan de schuld van verdachte als bedoeld in artikel 307(oud) van het Wetboek van Strafrecht te wijten dat het slachtoffer is overleden.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het feit heeft begaan zoals hieronder is weergegeven.

hij in de periode van 21 augustus 2005 tot en met 24 augustus 2005 te 's-Hertogenbosch aanmerkelijk onvoorzichtig en nalatig heeft gehandeld als volgt:

- verdachte - wonende in een appartementencomplex [adres] te

's-Hertogenbosch op de zesde verdieping - heeft aldaar een met aarde en een tomatenplant gevulde bloempot op de metalen afdekplaat van een balkonrand van zijn woning geplaatst en geplaatst gehouden en

- terwijl de breedte van die metalen afdekplaat ongeveer 28 cm bedroeg en welke afdekplaat naar de buitenzijde van het balkon aflopend was en gelakt en ongeruwd was en

- terwijl ongeveer 37,5 cm boven die afdekplaat als reling een ronde buis was aangebracht en terwijl de bloempot ongeveer 23,5 cm hoog was en

- terwijl die balkonrand gelegen was boven een trottoir op een hoogte van ongeveer 18 meter en welk trottoir nabij een ingang van/naar het appartementcomplex was gelegen en

- terwijl op 24 augustus 2005 op de hoogte van het balkon van verdachtes woning de windsterkte/snelheid ongeveer 13,2 m/sec bedroeg en de windrichting veranderlijk was, in elk geval voor het plaatsen en/of geplaatst houden van genoemde bloempot op de balkonrand, een te harde wind en

- heeft nagelaten die bloempot te verplaatsen en/of vast te binden, in elk geval weg te halentengevolge waarvan die bloempot op 24 augustus 2005 te 's-Hertogenbosch van de balkonrand naar beneden is gevallen en op het hoofd van een zich op dat trottoir bevindende voetganger [slachtoffer] is terechtgekomen,

waardoor het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten schedel- en hersenschade, diverse ernstige schedelbreuken en hersenkneuzingen, heeft bekomen, dat [slachtoffer] op 27 augustus 2005 te Nijmegen aan de gevolgen daarvan is overleden.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De kwalificatie.

Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.

De strafbaarheid.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:

Wetboek van Strafrecht art. 9a, 307(oud).

DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID

De eis van de officier van justitie.

Ten aanzien van het ten laste gelegde feit:

- schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.

De motivering van de beslissing.

Bij de beslissing heeft de rechtbank gelet op:

a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;

b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

De rechtbank is van oordeel dat door te handelen zoals is bewezenverklaard het aan de schuld van verdachte te wijten is dat het slachtoffer is overleden. Met dit gegeven en de gevolgen die dit heeft gehad moet - naast de nabestaanden van het slachtoffer - ook verdachte verder door het leven. Verdachte ondervindt nog dagelijks last van hetgeen gebeurd is. De rechtbank heeft ter terechtzitting geconstateerd dat verdachte zijn verantwoordelijkheid voor het voorval inziet en hiermee nog regelmatig wordt geconfronteerd. Verdachte heeft verklaard dat hij als gevolg hiervan voornemens is te verhuizen.

Onder die omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet gezegd worden dat met een op te leggen straf nog enig strafdoel wordt bereikt. Evenals de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat geen straf of maatregel dient te worden opgelegd.

DE UITSPRAAK

Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:

aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

BESLISSING:

Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. M.J.M. de Vries, voorzitter,

mr. N.M. Spelt en mr. H.M.H. de Koning, leden,

in tegenwoordigheid van mr. M.P. Bos, griffier,

en is uitgesproken op 22 februari 2006.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature