Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Deze rechterlijke uitspraak is tegenwoordig bekend onder ECLI:NL:RBUTR:2005:AT2834 , LJN AT2834

Inhoudsindicatie:

Moord. Verdachte heeft een man, echtgenoot en vader van een jong gezin, gewetenloos en op brute wijze geliquideerd. Hij heeft onverhoeds vanuit een rijdende personenauto met een vuurwapen gericht meerdere kogels afgevuurd op het slachtoffer, die op dat moment argeloos op weg was naar zijn normale werkzaamheden op de veiling.

Uitspraak



RECHTBANK TE UTRECHT

Parketnummer: 16/029312-04

Datum uitspraak: 30 maart 2005

Tegenspraak

Raadsman: mr. S.J. Daniels

G/T: Nee

VERKORT VONNIS

van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:

(verdachte)

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 en 16 maart 2005.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair op de eerste plaats ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze als hieronder is vermeld.

hij op 17 augustus 2004 te Woerden opzettelijk en met voorbedachte rade I.S. van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen kogels van korte afstand en gericht afgevuurd op S., waarbij S. door die kogels in het lichaam werd getroffen, tengevolge waarvan S. is overleden.

Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Hetgeen onder primair op de eerste plaats meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsoverweging ten aanzien van de voorbedachte rade

De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting betoogd -kort gezegd en zakelijk weergegeven- dat er geen sprake was van een vooropgezet plan om het slachtoffer van het leven te beroven, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van moord.

De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.

De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard -zakelijk weergegeven- dat hij in eerste instantie op de achterband van de vrachtauto heeft geschoten. Vervolgens heeft hij, nadat de personenauto, waarin hij als bijrijder reed, dichter naast de vrachtauto van het slachtoffer was komen te rijden, het pistool op het raam van de cabine van de vrachtauto leeggeschoten. Voordat hij schoot zag verdachte een man achter het raam op de bestuurdersplaats van de vrachtauto zitten. Volgens verdachte was dit de enige manier om de vrachtauto te doen stoppen.

De rechtbank is op basis van deze verklaring van verdachte van oordeel dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte rade. Verdachte heeft immers enige tijd gehad om zich te beraden in de periode waarin de personenauto dichter naast de vrachtauto is komen te rijden. In die tijd heeft verdachte zijn voornemen om op de banden van de vrachtauto te schieten gewijzigd in het voornemen om gericht op de door hem waargenomen man achter het stuur te schieten, waarna hij dit voornemen heeft uitgevoerd.

Aldus heeft verdachte de gelegenheid gehad over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad na te denken, zich daarvan rekenschap te geven en zich ook daadwerkelijk hiervan rekenschap gegeven. Mitsdien verwerpt de rechtbank het verweer.

De strafbaarheid van het feit

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder primair op de eerste plaats bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.

Moord.

De strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Motivering van de op te leggen sanctie

Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.

Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft een man, echtgenoot en vader van een jong gezin, gewetenloos en op brute wijze geliquideerd. Hij heeft onverhoeds vanuit een rijdende personenauto met een vuurwapen gericht meerdere kogels afgevuurd op het slachtoffer, die op dat moment argeloos op weg was naar zijn normale werkzaamheden op de veiling. Het slachtoffer is daarbij met fatale precisie in vitale organen geraakt en ter plekke overleden.

Verdachte heeft naar eigen zeggen gehandeld uit financieel gewin, nu hij op de hoogte was van de omstandigheid dat het slachtoffer in de nachtelijke uren naar de veiling reed met een aanzienlijk bedrag aan contanten op zak, en heeft om die reden het slachtoffer samen met een ander bij zijn vrachtauto opgewacht en is hem in de richting van de veiling gevolgd.

Door aldus te handelen heeft verdachte blijk gegeven van een totaal gebrek aan respect voor het leven van een medemens.

Voorts heeft verdachte door zijn handelen de familie van het slachtoffer onherstelbaar en onbeschrijflijk leed toegebracht, met name de echtgenote en vier jonge kinderen van het slachtoffer.

Dit blijkt ook uit de stukken waarin een gezin wordt beschreven dat worstelt om de draad van het leven weer op te pakken en de familie zegt te beseffen dat zij het slachtoffer niet terug zal krijgen en geen schadevergoeding wenst.

Het resultaat van dit delict en de wijze waarop het is uitgevoerd dragen voorts een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en brengen in de samenleving gevoelens van grote angst en onveiligheid teweeg, alsmede gevoelens van woede en onmacht.

Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:

- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 2 september 2004, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder in aanraking is geweest met politie en / of justitie;

- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van het Leger des Heils, d.d. 21 februari 2005, opgemaakt door M.E. Zonnenberg, reclasseringswerker;

- een omtrent verdachte opgemaakt Pro Justitia rapport d.d. 26 november 2004 van drs. A.J. de Groot, psycholoog, inhoudende als conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit - indien bewezen - niet lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, zodat verdachte toerekeningsvatbaar moet worden geacht;

- een omtrent verdachte opgemaakt Pro Justitia d.d. 25 november 2004 van C.J.F. Kemperman, psychiater, in samenhang bezien met een nagekomen schrijven van voormelde deskundige d.d. 30 november 2004, inhoudende als conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit - indien bewezen - niet lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, en dat verdachte eerst na zijn detentie te kampen heeft gekregen met een aanpassingsstoornis, zodat verdachte toerekeningsvatbaar moet worden geacht.

De rechtbank neemt de conclusies van deze deskundigen over en maakt deze tot de hare.

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van het onder primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren met aftrek van het voorarrest.

De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan rechtvaardigen zonder meer een vrijheidsstraf van lange duur.

Teruggave inbeslaggenomen goederen:

Met betrekking tot het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:

- een telefoon, kleur grijs, merk Siemens, type A52,

zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie dit voorwerp in beslag is genomen.

De vordering van de benadeelde partij

Nu de benadeelde partij A. K. zich weliswaar heeft gevoegd als benadeelde partij, maar geen opgave heeft gedaan van de inhoud van de vordering, zal de rechtbank de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren met bepaling dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

De benadeelde partij zal worden verwezen in de tot op heden door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil.

De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSING:

De rechtbank beslist als volgt:

Verklaart bewezen dat de verdachte het onder primair op de eerste plaats ten laste gelegde feit, zoals hiervoor is vermeld, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder primair op de eerste plaats meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.

Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van VEERTIEN (14) JAREN.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Gelast de teruggave van een telefoon, kleur grijs, merk Siemens, type A52 aan verdachte.

Bepaalt dat de benadeelde partij A. K. niet ontvankelijk is in de vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Verwijst de benadeelde partij in de tot op heden door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakte kosten, vastgesteld op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mrs A. Wassing, V.M.M. van Amstel en R.A.E. van Noort, bijgestaan door mr. J. Benard als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 maart 2005.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature